De invloed van Friedrich Hayek
Door Edwin van de Haar
22 oktober 2004
Zestig jaar geleden verscheen The Road to Serfdom van Friedrich Hayek, de grote voorvechter van het klassieke liberalisme.
The Road to Serfdom werd een groot succes, zowel in Engeland als in de Verenigde Staten. Ook nu nog worden veel liberalen door dit compacte boek beïnvloed. Hayek wijst op het gevaar van de toenemende macht van de staat op het leven van de burger, zowel in de economie als op juridisch vlak. Dit betekent een onaanvaardbare inperking van de individuele vrijheid en de ruimte voor de ontwikkeling van spontane ordeningsprocessen. Dan gaat het om de vrije markt, maar ook om de moraal die ons via de traditie is overgeleverd. Deze klassiek liberale boodschap sloeg aan bij de verleden week overleden Amerikaanse oud-president Reagan en bij de Britse leider Margaret Thatcher. Hayek heeft op hun beider denken grote invloed uitgeoefend. In dit artikel wordt stilgestaan bij de vraag wie Hayek was, waar hij voor stond en hoe het staat met zijn invloed op de hedendaagse politiek.
Hayek
Friedrich August von Hayek werd in 1899 in Wenen geboren. Hij promoveerde aan de plaatselijke universiteit in 1921 in de rechtswetenschap en in 1923 in politieke economie. Zijn belangrijkste leermeesters waren de liberale economen van de Oostenrijkse School, zoals Friedrich von Wieser. De grootste invloed op zijn denken had Ludwig von Mises, onder andere door diens boek Socialism en de nauwe samenwerking met hem in de jaren twintig van de vorige eeuw. In 1931 werd hij als hoogleraar economie aangesteld aan de London School of Economics and Political Science (LSE). Volgens Lord Ralf Dahrendorf, voormalig rector en auteur van het 100-jarig jubileumboek van de LSE, was hij daar al snel een van de meest invloedrijke figuren. Samen met zijn collega Lionel Robbins ging hij kort na zijn aanstelling het gevecht aan tegen de steeds invloedrijker wordende econoom Keynes. Deze strijd heeft eigenlijk de rest van zijn leven geduurd. In 1950 werd hij hoogleraar in Social and Moral Sciences aan de universiteit van Chicago. Hij keerde in 1962 terug naar Europa, waar hij tot aan zijn pensioen in 1968 doceerde aan de universiteit van Freiburg. In 1974 won hij de Nobelprijs in de economie. Hierdoor kwam hij uit de relatieve vergetelheid. Tot aan zijn dood in 1992 beleefde hij het zelfs het hoogtepunt van zijn carrière, afgemeten aan invloed en aanzien.
Kenmerkend voor Hayek is dat hij zich louter niet opsloot in de ivoren toren van de academie. In 1947 richt hij de nog altijd bestaande Mont Pélèrin Society op, een besloten internationaal gezelschap van vooraanstaande klassiek liberale academici, journalisten en opinieleiders, zoals Milton Friedman, Henry Hazlitt, Wilhelm Röpke, Ronald Coase, Gary Becker en James Buchanan. Tijdens de eerste bijeenkomst verklaart Hayek dat het doel is om het klassiek liberale ideaal te doen herleven en de vaak in hun eigen land geïsoleerde klassiek liberale denkers bij elkaar te brengen. De gespreksonderwerpen zijn zowel academisch van aard, als op de praktische politiek gericht. Tijdens de eerste bijeenkomst gaat het bijvoorbeeld over uiteenlopende onderwerpen als de relatie tussen liberalisme en christendom, landbouwpolitiek, de toekomst van Duitsland en het verband tussen belasting, armoede en inkomensdistributie.
'Hayek zag namelijk in dat er meer dan alleen academisch werk nodig was om invloed uit te oefenen op politiek en beleid. Het was ook nodig om 'de slag om de ideeën’ te winnen in de publieke opinie […]' |
Een andere manier om zijn standpunten ingang te doen vinden bij besluitvormers was zijn nauwe bemoeienis bij de oprichting van de Londonse invloedrijke denktanks Institute of Economic Affairs en later het Adam Smith Institute. Hayek zag namelijk in dat er meer dan alleen academisch werk nodig was om invloed uit te oefenen op politiek en beleid. Het was ook nodig om 'de slag om de ideeën’ te winnen in de publieke opinie, zoals hij het uitdrukte. Hayek leefde lang genoeg om zijn winsten in de ideeënoorlog mee te maken. De val van het communisme was door hem steeds voorspeld. The Times riep in 1978 het laatste kwart van de 20e eeuw uit tot ' the age of Hayek'. In een persoonlijke brief schreef Margaret Thatcher aan Hayek dat zijn werk haar een beslissende inspiratiebron was en doorslaggevend was geweest de richting van haar politieke handelen. Ronald Reagan heeft meer dan eens aangegeven door Hayek beïnvloed te zijn. Reagan kwam met het werk van Hayek in aanraking tijdens zijn inspanningen in de campagne voor presidentskandidaat Barry Goldwater in de vroege jaren zestig. Tijdens zijn eigen presidentschap ontmoette hij Hayek meerdere malen en een groot deel van zijn economische adviseurs waren lid van de Mont Pélèrin Society. Hayek kreeg van de voormalige president Bush de Presidential Medal of Freedom uitgereikt. Onder andere omdat 'The Road to Serfdom nog steeds een inspiratiebron is voor velen' en Hayek's werk 'het politieke en het intellectuele klimaat in de wereld veranderde'.
De weg naar de slavernij
The Road to Serfdom is opgedragen aan 'de socialisten van alle partijen'. Het is het eerste politieke boek van Hayek en bevat een waarschuwing tegen de toenemende invloed van het socialistische denken. Het nazisme is geen reactie op het socialisme was, maar een natuurlijke gevolg ervan. Dat komt door de grote inmenging van de staat in de economie en andere belangrijke aspecten van het dagelijks leven. De individuele vrijheid wordt hierdoor op onaanvaardbare wijze aangetast. Uiteindelijk leidt dit tot slavernij en onderdrukking van de individu. Hayek's punt was dat er geen totalitair regime aan een dergelijk proces ten grondslag hoeft te liggen. Zijn waarschuwing was vooral tot de Westerse samenlevingen gericht. Juist bij geleidelijke processen van collectivisering krijgt de staat, schijnbaar ongemerkt, steeds meer invloed op de sociale en economische ontwikkelingen. Stukje bij beetje oefent de staat dan beslissende invloed uit op het denken en het waardenpatroon van de meerderheid van de mensen. Al komt het socialisme via democratische wijze aan de macht, dan nog is zij totalitair van aard. Hayek stelde daar tegenover dat individuele economische vrijheid en privaat eigendom essentieel zijn voor een vrije samenleving, welvaart en democratie. Politieke vrijheid en economische vrijheid zijn niet van elkaar te scheiden.
Met name tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in Europa sloeg zijn waarschuwing in als een bom. In één keer was hij een beroemdheid, met name in de Angelsaksische wereld.
Klassiek liberalisme
Hayek was, middels The Road to Serfdom en de talloze werken die daar in ruim veertig jaar op volgden (waaronder The Constitution of Liberty (1960) en het drieluik Law, Legislation and Liberty uit de jaren zeventig), verantwoordelijk voor wat de Britse filosoof John Gray 'de wedergeboorte van het klassieke liberalisme' noemde. Het klassieke liberalisme is, zeker in Nederland, een relatief onbekende stroming. Dat is opmerkelijk, omdat het min of meer als de oerstroming van het moderne liberalisme beschouwd kan worden. Hoewel de wortels wijd verspreid en terug te voeren zijn naar de klassieke oudheid, wordt de kern van het klassieke liberalisme gevormd door de sociale en politiek filosofie van de 18e-eeuwse Schotse Verlichtingsdenkers, zoals David Hume, Adam Smith en Adam Ferguson.
Klassiek liberalen vinden het individu van ultieme waarde.Dat betekent dat het individu begin- en eindpunt dient te zijn van alle politieke overwegingen. Natuurlijk is de individu een sociaal wezen, dat voortdurend in groepen en andere collectiviteiten functioneert. Maar dat is veelal het gevolg van een vrije keus, waar de politiek buiten staat. Het mensbeeld van klassiek liberalen is vooral realistisch en, wat de Schotten betreft, gebaseerd op nauwkeurige observatie. De mogelijkheden van de individu worden niet geïdealiseerd. De mens wordt niet, zoals bijvoorbeeld John Stuart Mill doet, beschreven zoals hij zou worden nadat hij de juiste ontwikkeling heeft doorgemaakt. De mens is maar beperkt rationeel en wordt primair door de emotie gedreven. Hij maakt voortdurend fouten en schat toekomstige ontwikkelingen verkeerd in. Anders dan hen wordt aangerekend werpen klassieke liberalen het beeld van de neoklassieke economie van zich, waarin de mens wordt gezien als een rationele nutsmaximalisator met de beschikking over perfecte informatie. De mens is volgens klassiek liberalen niet 'voorbestemd' tot een bepaald lot. Hij is een sterk en flexibel wezen, in staat om de diverse mogelijkheden en kansen in het leven te benutten.
Adam Smith
|
Maar dat is volgens klassiek liberalen alleen mogelijk als het individu zoveel mogelijk vrijheid krijgt om zijn leven in te richten. Alleen in vrijheid kan er optimaal met talenten worden gewoekerd, omdat er geen barrière wordt opgeworpen tegen de inzet van individuele creativiteit. Dat zorgt voor maatschappelijke innovatie en ontwikkeling. Het negatieve vrijheidsbegrip, de afwezigheid van dwang, is van groot belang in een klassiek liberale maatschappij.. Zolang iemand binnen de grenzen van de wet blijft is hij vrij 'to pursue his own interest in his own way', zoals Adam Smith het uitdrukte. Het gaat hierbij niet om plat egoïsme, zoals critici graag stellen. Wel om mensen de ruimte geven hun 'welbegrepen eigenbelang' na te jagen. Dit is de belangrijkste motivatie van het individu, die echter zorgt voor onbedoelde maar positieve neveneffecten voor de samenleving als geheel (Smith's 'onzichtbare hand-mechanisme').
Klassiek liberalen hebben een sterk wantrouwen ten opzichte van de staat. Zoals Hayek duidelijk maakt vormt de staat in veel gevallen de grootse bedreiging voor de individuele vrijheid. Maar dat betekent niet dat klassiek liberalen de staat willen decimeren tot een 'nachtwakersstaat'. Daarentegen is een gelimiteerde staat nuttig en noodzakelijk, met name om lijf en eigendomsrechten te beschermen, markten te reguleren, mededinging te waarborgen en te voorzien in een beperkt aantal publieke goederen (waaronder zeker ook een klein sociaal vangnet). De staat moet wel in toom worden gehouden, onder andere door de borging van klassieke mensenrechten en overige rechtsregels. Verder is er maar een beperkte rol in het tot stand brengen van maatschappelijke orde. Grand designs, economische planning en gecentraliseerd bestuur falen, omdat de menselijke ratio eenvoudig weg niet de daarvoor benodigde informatie kan verwerken. Ook het verstand van de knapste breinen kent een boel beperkingen.
Orde komt in klassiek liberale ogen het beste spontaan tot stand, door middel van zelfregulerende processen. De werking van de vrije markt is een bekend voorbeeld. Maar minstens zo belangrijk zijn de door de traditie overgeleverde moraal en gewoonten, die individuen sociaal inkaderen. Dit gebeurt met name via het gezin, de kerk, school en universiteit. --Maar ook de markt heeft morele werking: deugdelijk gedrag (spaarzin, creativiteit, afspraken nakomen) wordt er namelijk bevorderd. Klassiek liberalen pleiten voor een bezielend maatschappelijk verband en staan veelal positief ten opzichte van de religieuze en traditionele wortels. Sociale instituties ontwikkelen zich langzaam en over langere tijd. Zij zijn het cumulatieve resultaat van de wijsheid en de ervaring van vele generaties. In de woorden van Adam Ferguson is een dergelijke orde 'the result of human action, not of human design'. In dit opzicht liggen conservatisme en klassiek liberalisme dan ook dicht bij elkaar.
Actuele betekenis
Hoewel het klassiek liberalisme dus invloed heeft uitgeoefend tot op het hoogste niveau (in Nederland geldt Frits Bolkestein als de belangrijkste klassiek liberaal) moet worden vastgesteld dat klassiek liberalen moeite hebben gehad om hun boodschap breed ingang te doen vinden.
'Hayek vond [‘sociaal’] een ‘wezelwoord’. Op zichzelf betekenisloos, maar in zijn uitwerking gevaarlijk. Onder het banier van het sociaal zijn wordt het algemeen belang voortdurend opgeofferd voor handig opererende vertegenwoordigers van deelbelangen.' |
Het potentieel van het klassiek liberalisme is echter groot. Zeker in West-Europa, waar de overheid nog altijd enorme invloed uitoefent op het leven van de burger. In die zin heeft Hayek ook op dit punt gelijk gekregen. Hoewel de situatie is verbeterd ten opzichte van een aantal decennia geleden roomt de overheid in veel gevallen meer dan de helft van het inkomen van de burger af, via directe en indirecte belastingen en verplichte premieheffing.Wie met klassiek liberale blik naar de krakkemikkige verzorgingsstaat kijkt, kan niet anders concluderen dan dat er een monstrum is gebaard. De beperkingen van de menselijke ratio laten zich zien in de schier oneindige reeks voorbeelden van falend overheidsingrijpen en het resultaatloos aanwenden van belastinggeld. Een belangrijke oorzaak ligt erin dat het denken van de mensen is vergiftigd met het woord ‘sociaal’. Hayek vond het een ‘wezelwoord’. Op zichzelf betekenisloos, maar in zijn uitwerking gevaarlijk. Onder het banier van het sociaal zijn wordt het algemeen belang voortdurend opgeofferd voor handig opererende vertegenwoordigers van deelbelangen.
De boodschap van Hayek is nog altijd actueel en springlevend. Het wordt tijd om dat onder ogen te zien en zijn inzichten te gebruiken om de samenleving weer terug te geven aan de individuele burgers. Hoewel dat ook positieve economische effecten heeft, betreft het hier vooral een morele opdracht. De afslag naar de weg van de vrijheid kan nog worden genomen.
Edwin van de Haar
Dit artikel verscheen eerder in het katern Letter & Geest van dagblad
Trouw.
Over de auteur
Edwin van de Haar (1971) is politicoloog. Momenteel is hij werkzaam als universitair docent internationale betrekkingen aan Ateneo de Manila University in de Filipijnen.
In 2008 promoveerde hij aan de Universiteit Maastricht op een proefschrift over het klassieke liberalisme en internationale betrekkingen. Hij behaalde Masters-graden in internationale betrekkingen aan de London School of Economics and Political Science en in politicologie aan de Universiteit Leiden.
Van zijn hand is het boek Classical Liberalism and International Relations Theory. Hume, Smith, Mises, and Hayek,New York en Basingstoke: Palgave Macmillan (september 2009).
Van de Haar schrijft regelmatig over de Filipijnen voor de buitenlandrubriek van Elsevier en publiceerde tientallen artikelen en geschriften over het liberalisme, de internationale betrekkingen, politieke theorie en de Nederlandse politiek.