19 september 2004
Tocqueville
Om een goed beeld te kunnen krijgen van deze ‘doctrine’ en om de laatste stelling wat beter te begrijpen, zal ik eerst een citaat aanhalen uit ‘Democratie in Amerika’ van Alexis de Tocqueville(1805-1859).
“Ik wil mij voorstellen welke nieuwe trekken despotisme in deze wereld kan aannemen. Ik zie dan een ontelbare menigte van vergelijkbare en gelijke mensen die rusteloos om zichzelf heen draaien, op zoek naar vulgaire pleziertjes waarmee ze hun ziel vullen. Ieder van hen, teruggetrokken en apart, is als een vreemdeling ten opzichte van de bestemming van alle anderen: zijn kinderen en bijzondere vrienden zijn voor hem het gehele menselijke geslacht; en wat samenwonen met zijn medeburgers betreft, is hij wel naast hen, maar hij ziet hen niet; hij raakt ze aan maar voelt ze niet; hij bestaat alleen in zich zelf en voor zichzelf, en ook al houdt hij nog wel van zijn familie, men kan in ieder geval zeggen dat hij geen geboorteland meer heeft.
Boven hen is een enorme bevoogdende macht opgetrokken, die als enige zorg draagt voor hun genoegens en die hun lot bewaakt. Die macht is absoluut, getailleerd, geregeld, met een wijde blik en mild. Hij zou op een vaderlijke macht lijken als hij tot doel had mannen op hun man-zijn voor te bereiden, maar hij probeert hen integendeel onomkeerbaar vast te houden in hun kinderjaren. Hij wil graag dat burgers zich vermaken op voorwaarde dat zij alleen aan hun eigen vermaak denken. Hij zet zich graag in voor hun geluk, maar wil daarin de enige agent en scheidsrechter zijn. Hij zorgt voor hun veiligheid, voorziet in hun behoeften en stelt die veilig, faciliteert hun pleziertjes, regelt hun belangrijkste zaken, stuurt hun inspanningen aan, reguleert hun bezittingen, verdeelt hun erfenissen –kan hij hen niet volledig ontlasten van het probleem van nadenken en de moeite van het leven?
Op deze manier maakt hij het beoefenen van de vrije wil iedere dag minder nuttig en zeldzamer. Hij dringt de handelingen van de wil in een kleinere ruimte en ontneemt iedere burger beetje bij beetje het gebruik ervan. Gelijkheid heeft de mensen op dit alles voorbereid. Zij heeft ze ervoor klaargemaakt dit alles te verdragen en al deze zaken zelfs als een zegen op te vatten.
Aldus trekt de soeverein, door ieder individu één voor één in zijn machtige handen te nemen en iedereen naar eigen inzicht te kneden, zijn arm over de gehele samenleving uit. Hij bedekt haar oppervlakte met een netwerk van gedetailleerde, gecompliceerde nauwgezette, uniforme regels, waardoor de meest originele geesten en meest edele zielen zich geen weg kunnen banen om de massa te overstijgen. Hij breekt de wil niet, maar maakt hem zachter, buigt hem en geeft hem richting. Hij dwingt zelden iemand tot handelingen, maar stelt zich voortdurend op tegen iedere poging tot handelen op. Hij vernietigt niet, maar voorkomt dat dingen worden geboren. Hij tiranniseert niet, maar hindert, sluit compromissen, maakt slap, dooft, bedwelmt, en reduceert ieder natie uiteindelijk tot niets meer dan een kudde verlegen en arbeidzame dieren waarvan de overheid de herder is.”
(Democratie in Amerika, boek II, deel 4 , hoofdstuk 6 – Alexis de Tocqueville-)
In het eerste gedeelte kun je de steeds dalende interesse van de mens in zijn omgeving constateren. Dit zou je ook kunnen reflecteren op het biologische leefklimaat. De mens interesseert zich niet meer voor de toestand van het milieu en daardoor verloedert het. De vraag is dan, wie grijpt er in?
Overheidsingrijpen
Het gevolg van een dergelijke houding is dat de overheid zich dan geroepen voelt om in te grijpen ten behoeve van het milieu. Want als de mensen het zelf niet doen, wie doet het dan? Luidt dan de redenering. Het gevaar hiervan is dat dit een bepaald mechanisme in gang zet dat vaak onomkeerbaar is. De overheid kan haar taken uitvoeren door de belastingbetalende burger. Dit betekent dat voor het uitvoeren van milieubeleid belasting wordt geheven. Voor het ontwerpen en uitvoeren van dat beleid zijn ambtenaren nodig. Dit betekent dus een groei van de overheid.
In het tweede en derde gedeelte van het citaat beschrijft de Tocqueville de gevolgen van dit mechanisme. De overheid treedt op als een despoot die de burgers voorschrijft hoe zij moeten leven, denken, eten, etc.. In de context van milieu is het ‘Kyoto-pact’ hier een goed voorbeeld van. Dit plan om op mondiaal niveau het idee van een planeconomie weer te introduceren is niet meer dan een nieuwe manier om belasting te heffen. Vele wetenschappers en beleidsmakers twijfelen ten zeerste of dit project effect zal hebben en of de opwarming van de aarde überhaupt een probleem is. Milieu is in deze kwestie slechts het argument om het financieel desastreuze project te kunnen lanceren. De ideologie erachter is echter een despotische zoals de Tocqueville beschrijft. Het is dan ook geen wonder dat dit pact door een groot deel van de linkse organisaties in deze wereld word gesteund.
'Doordat de overheid de rol van ‘verzorger’ op zich heeft genomen is de samenhang en de wil en motivatie om voor elkaar te zorgen verdwenen en is iedereen afhankelijk geworden van de staat in plaats van elkaar.' |