Diefstal wordt gedoogd

Door Marcel Roele

13 februari 2004

Dankzij een langdurig beschavingsoffensief bereikte de criminaliteit in de jaren vijftig een historisch laagtepunt.

Wat duizenden jaren had gekost om te bereiken, werd in enkele decennia verkwanseld: de criminaliteit loopt de spuigaten uit. De orde kan nog wel hersteld worden, maar dan moeten we dat niet aan de politie overlaten.

Bent u in 2003 het slachtoffer geweest van criminaliteit? Binnenkort gaat het CBS dit aan zo'n tienduizend Nederlanders vragen. Bij de vorige enquête verklaarde 27% in 2002 slachtoffer te zijn geweest – het percentage over 2001 was 25%. De criminaliteitscijfers van de meeste westerse landen zijn hooguit een paar procent minder ongunstig dan de onze, volgens gegevens van de International Crime Victim Survey. De kans om binnen een jaar slachtoffer van criminaliteit te worden varieert in sterk verschillende landen zoals Frankrijk, Denemarken, Groot-Brittannië en Canada tussen ruim een vijfde en ruim een kwart. Een halve eeuw geleden was die kans maar vier procent. In de hele westerse wereld is de criminaliteit omhoog geschoten. In de laatste veertig jaar van de twintigste eeuw is het aantal geregistreerde misdrijven in Nederland vertienvoudigd; rekening houdend met de bevolkingsgroei betekent dit een verzesvoudiging van het aantal geregistreerde misdrijven per 100.000 inwoners. Als we de schuldige voor de stijging in criminaliteit zoeken, is de belangrijkste verdachte een merkwaardige hersenschim die tientallen jaren het denken van politici, journalisten en sociale wetenschappers vertroebelde: de neiging om de crimineel als slachtoffer te zien. De oplossing voor de gestegen criminaliteit is niet het nogmaals opentrekken van een blik agenten, want die presteren toch niets. Naarmate er meer agenten zijn gekomen, werden er percentueel minder misdaden opgelost. Dieven kunnen er tegenwoordig van uitgaan dat zij vrijwel ongestraft hun beroep kunnen uitoefenen. De politie is niet op haar taak berekend. Criminaliteitsbestrijding is te belangrijk om alleen aan de politie over te laten; de burgers moeten zelf ordehandhavers in kunnen huren die wel de handen uit de mouwen steken.
 

'Criminaliteitsbestrijding is te belangrijk om alleen aan de politie over te laten; de burgers moeten zelf ordehandhavers in kunnen huren die wel de handen uit de mouwen steken.'
We hebben sinds de jaren zestig in het westen de criminaliteit uit de hand laten lopen, omdat we meenden dat misdaad de schuld was van onze moderne westerse samenleving. In die tijd was een ‘maatschappijkritische’ benadering van criminaliteit populair. Misdadigers waren eigenlijk het slachtoffer van onze gecorrumpeerde samenleving. Criminaliteit werd geweten aan maatschappelijke misstanden: grote sociaal-economische verschillen, werkloosheid, armoede, kapitalisme en een materialistische cultuur waarin je wordt beoordeeld op wat je bezit. Je mocht maling hebben aan westerse normen en waarden – en als dat met zich meebracht dat je de wet overtrad, werd er vaak niet vervolgd of anders mild bestraft. Hoe meer de cultuur van de ander verschilde van de onze, des te meer werd die andere cultuur geïdealiseerd.

Standsverschillen zouden bijvoorbeeld leiden tot misdaad en in een egalitaire samenleving leefden mensen vreedzaam met elkaar. Dit bleek niet het geval te zijn. Zo verzamelde de beroemde Amerikaanse antropoloog Richard Lee gegevens over een stam van vijftienhonderd leden van het San-volk die tot voor kort op traditionele wijze in de Kalahari-woestijn leefde. Niemand bezat meer dan hij kon dragen, geld speelde er geen rol en voedsel werd eigenhandig verzameld of gevangen. Bij dit natuurvolk, dat bij westerlingen de reputatie had uitermate goedaardig te zijn (dankzij boeken als The Harmless People van Elizabeth Marshall Thomas), bleken in een halve eeuw tijd tweeëntwintig moorden te hebben plaatsgevonden; vijf meer dan het aantal moorden per vijftienhonderd inwoners per vijftig jaar in New York.
 
Het San-Volk
Ook de Gebusi-papoea's van Nieuw Guinea zouden volgens de eerste antropologen die hen bezochten helemaal geen last hebben van onderlinge rivaliteit. Later berekende de antropoloog Bruce Knauft dat in de periode voor de aankomst van de eerste westerlingen de moordcijfers bij de Gebusi tien keer hoger waren dan in de grote steden van de Verenigde Staten.

Toen wij in het westen nog niet kapitalistisch en verstedelijkt waren, stonden we elkaar voortdurend naar het leven. In het dertiende eeuwse Engeland werden er per duizend inwoners twintig keer meer mensen vermoord dan tegenwoordig. Uit archiefonderzoek blijkt dat in heel West-Europa in de Middeleeuwen meer werd gemoord dan nu. In de zeventiende eeuw trad in vrijwel al deze landen een scherpe daling op in de criminaliteit; niet alleen in het aantal moorden maar ook in niet-gewelddadige vormen van diefstal. De daling zette zich voort in de achttiende en negentiende eeuw. De opkomst van het kapitalisme, de verstoring van het traditionele leven in oude plattelandsgemeenschappen, de trek naar de anonieme stad en de industrialisatie gingen gepaard met een daling in de criminaliteit. Naarmate de burger meer autonomie kreeg en beter voor zichzelf kon opkomen, werd er minder gestolen en gemoord.

Alle modieuze verklaringen voor de hedendaagse criminaliteit, zoals het getto als gangsta paradise, blijken, als je de geschiedenis bekijkt, onwaar. In de jaren twintig van de vorige eeuw woonden straatarme Chinese, joodse en Italiaanse immigranten in de Verenigde Staten in etnisch gesegregeerde getto's. De politie had er geen bal te doen, omdat diefstal, overvallen en moorden er uiterst zeldzaam waren. Op grond hiervan kwamen de toenmalige criminologen tot de conclusie dat gettovorming criminaliteit beperkt omdat in een etnisch homogene allochtone wijk de sociale controle optimaal is en men zelf zijn zaakjes tamelijk vreedzaam oplost – hoewel soms wat onorthodox. Zo waren er genootschappen actief die adequate bescherming tegen uiterst billijke tarieven boden en geld verdienden aan illegale alcohol (het was de tijd van de prohibitie), opiumhandel, prostitutie en het gokwezen. Zelfs de leden van deze criminele organisaties deelden met de andere gettobewoners burgerlijke normen en waarden en streefden ernaar hun kinderen een goede opleiding en een respectabele baan in de reguliere economie te bezorgen.

De werkloosheid van de jaren dertig leidde niet tot een toename in criminaliteit – de werklozen waren te fatsoenlijk om te stelen. De Amerikaanse criminoloog James Q. Wilson en de psycholoog Richard Herrnstein concluderen in Crime and human nature uit 1985 op basis van meerdere onderzoeken dat er geen verband is tussen werkloosheid en criminaliteit.

Vijftig jaar geleden werd in de hele westerse wereld een historisch laagtepunt in de criminaliteit bereikt. Sindsdien is het helemaal de verkeerde kant op gegaan. Het is onzin om 'het systeem', 'een kansarme jeugd' of 'een respectloze behandeling' daarvan de schuld te geven, want vroeger had men het veel slechter en was de criminaliteit veel lager. In navolging van Rudolf Giuliani concluderen veel hedendaagse crimefighters dat we wetsovertreders de afgelopen halve eeuw te begripsvol tegemoet zijn getreden en we ze teveel in de watten hebben gelegd; het is tijd voor zero tolerance.
 
'De werkloosheid van de jaren dertig leidde niet tot een toename in criminaliteit – de werklozen waren te fatsoenlijk om te stelen.'
De nieuwe, harde aanpak van criminelen is uitgevonden in de Verenigde Staten, maar Nederland is in Europa de meest enthousiaste navolger van de Amerikanen. In 1980 zaten in Nederland relatief minder personen vast voor een geweldsdelict dan in andere landen van de Europese Unie; twintig jaar later waren het er relatief meer. In verhouding tot andere landen in Europa worden in Nederland meer straffen opgelegd, die ook vaker onvoorwaardelijk zijn. Van 1999 tot 2002 is het jaarlijks opgelegde aantal onvoorwaardelijke gevangenisstraffen gestegen van 27.500 tot 33.600. Het totale aantal 'detentie-jaren' (de strafduur) steeg in diezelfde periode met 35 procent. Per honderdduizend inwoners zitten tegenwoordig in Nederland drie keer meer burgers in de gevangenis dan in 1980; alleen de Verenigde Staten hebben een vergelijkbare stijging in het percentage gevangenen meegemaakt. De Verenigde Staten hebben wel relatief meer gedetineerden: zo is tegenwoordig en was in 1980 het aantal gedetineerde geweldenaren gecorrigeerd voor bevolkingsaantal er vier keer hoger dan in Nederland.

In de Verenigde Staten lijkt de strenge aanpak van misdadigers enigszins te helpen. Sinds 1992 dalen daar de criminaliteitscijfers. Het jaarlijks percentage slachtoffers van moord- en doodslag begon al eerder af te nemen: in 1980 waren het er nog tien per jaar per honderdduizend inwoners; nu nog maar de helft (gegevens afkomstig van de websites van Interpol en het CBS). Toch is dat nog opvallend veel. In het gros van de andere westerse landen (België, Duitsland, Italië, Zweden, Griekenland, Canada, Frankrijk, Groot-Brittannië enzovoort) worden jaarlijks ‘slechts’ tussen de een en twee per 100.000 inwoners het slachtoffer van moord of doodslag (in Nederland 1,7). Relatief worden er ook anderhalf keer meer gewapende overvallen in de Verenigde Staten gepleegd dan in Nederland.

Het is verleidelijk om het vuurwapengeweld in de Verenigde Staten te relateren aan de vrije beschikbaarheid van vuurwapens. Echter, veel Zwitsers, Canadezen en Nieuw-Zeelanders hebben een vuurwapen thuis liggen zonder dat in hun landen meer moorden of gewapende overvallen plaatsvinden dan in Nederland. In de negentiende eeuw was het verkrijgen van een wapenvergunning in de meeste Europese landen een formaliteit. Veel boeren en buitenlui bezaten een hagelgeweer voor de jacht, om wilde honden af te schieten en landlopers weg te jagen. Men kon makkelijk een vuurwapen kopen. In Nederland was het alleen verboden ermee over straat te paraderen. Er gebeurde bijna nooit iets onwettigs met al die geweren en pistolen.

Afgezien van het vuurwapengeweld zijn de Verenigde Staten iets veiliger dan Nederland. Jaarlijks is ruim een kwart van de Nederlanders slachtoffer van minstens één misdrijf, terwijl in de Verenigde Staten jaarlijks ‘slechts’ een vijfde van de burgers slachtoffer is. Een deel van het verschil tussen Nederland en de Verenigde Staten is toe te schrijven aan fietsendiefstallen. Echter, alle vormen van diefstal, ook diefstal met geweld komen meer voor in Nederland dan in de Verenigde Staten. Ook inbraak in woningen is relatief zeldzaam in de Verenigde Staten.

De strenge aanpak gaat in de Verenigde Staten gepaard met dalende criminaliteitscijfers; in Nederland niet. Wellicht komt dat omdat in Nederland de afschrikwekkende werking van een forsere straf gecompenseerd wordt door een kleinere pakkans.

Nederland neemt op het gebied van het ophelderingspercentage internationaal een uitzonderingspositie in: ieder decennium daalt bij ons het ophelderingspercentage. In de rest van de westerse wereld blijft het min of meer constant; in de Verenigde Staten stijgt het (over meerdere jaren gezien) zelfs een beetje. In Nederland lag het ophelderingspercentage in 1960 op 55%, in 1980 rond de dertig procent; in 1990 was het ruim twintig procent en inmiddels is het gedaald tot vijftien procent. Dat cijfer is nog geflatteerd. Misdaden die gegarandeerd worden opgehelderd (omdat registratie en opheldering samenvallen), zoals bij misdrijven tegen de Wegenverkeerswet, de Opiumwet, de Vuurwapenwet en de Wet op de Economische delicten zijn erbij inbegrepen. Het ophelderingspercentage van geweldsmisdrijven is vrij hoog (45%), omdat het slachtoffer vaak de dader kent. Daarentegen is de kans te verwaarlozen dat de dader van fietsendiefstal of inbraak in een auto wordt gepakt. Het ophelderingspercentage van alle vormen van diefstal (inclusief inbraak in woningen en zakkenrollen) is in Nederland veel dramatischer gekelderd dan in de rest van de westerse wereld.

De nieuwe prestatiecontracten van de politie zullen die trend versterken. De overheid verlangt van de politie dat er meer verdachten worden geproduceerd, zodat de politie zaken laat liggen als er niet op zijn minst een duidelijk signalement van de dader bestaat. Het heeft steeds minder zin om aangifte te doen bij diefstal, behalve wanneer er iets te claimen valt bij de verzekering. En zelfs al is de dader bekend, dan blijft aangifte vaak uit. “Winkeliers worden door de politie vaak aangeraden geen aangifte te doen van diefstal en bedreiging, omdat de daders de kinderen van de ondernemer kennen,” aldus voorzitter Van Arenthals van de Nationale Winkelraad in NRC Handelsblad. Door al deze ontwikkelingen geven de cijfers van de politie in toenemende mate een te rooskleurig beeld. Als we uitgaan van slachtofferenquêtes ligt het ophelderingspercentage van alle vormen van criminaliteit tezamen in werkelijkheid beneden de vijf procent.
 
'Als we uitgaan van slachtofferenquêtes ligt het ophelderingspercentage van alle vormen van criminaliteit tezamen in werkelijkheid beneden de vijf procent.'
In veel opzichten is Nederland tegenwoordig onveiliger dan het Wilde Westen vroeger was. De historicus Roger McGrath heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar criminaliteit aan de frontier in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het goudzoekersplaatsje Bodie, in het noorden van Californië, was toen één van de ruigste plekken. Meer dan de helft van de vijfduizend inwoners waren niet in Amerika geboren. De mannen droegen vuurwapens en waren gewend te schieten; velen waren veteranen van de Amerikaanse burgeroorlog. We kennen de taferelen uit de westerns: bankroof, postkoetsoverval, veediefstal, een cowboy die starend in de loop van een revolver zijn paard of goudklompje moet afstaan. Welnu, in het wilde Bodie en omstreken vonden (omgerekend per hoofd van de bevolking) nog niet half zo veel gewapende overvallen plaats als in het hedendaagse Nederland. Inbraak en diefstal (zonder geweld) zijn tegenwoordig in Nederland twintig keer frequenter dan destijds in Bodie. In het Wilde Westen hoefde je je paard voor de saloon niet aan een kettingslot te leggen en kon je de achterdeur van je huis altijd open laten.

Er vonden wel regelmatig schietpartijen plaats in Bodie: tussen 1877 en 1883 waren het er maar liefst 44 met 29 dodelijke slachtoffers. Omgerekend waren dat 116 gevallen van moord of doodslag per 100.000 inwoners per jaar tegen 1,7 voor het hedendaagse Nederland. Maar dit hoge aantal slachtoffers betekent niet dat de brave burgers van Bodie voortdurend in levensgevaar verkeerden. Zowel de daders als de slachtoffers van geweld in Bodie (en ook in andere plaatsjes in het Wilde Westen waarover gegevens bekend zijn) waren vrijwel uitsluitend notoire vechtersbazen (de blufferige macho’s die Badmen werden genoemd). Opgeruimd staat netjes, meende men in Bodie. In Nederland doet de politie veel moeite om moorden op criminelen op te lossen of te voorkomen; in het Wilde Westen vond men dat geldverspilling. De Badmen moesten het echter niet in hun hoofd halen de brave burgers te terroriseren. Dan werden de schuldigen keihard aangepakt door de sheriff, desnoods met behulp van vigilantes of een posse. Zo'n burgerwacht was kleinschalig in dorpen, maar soms omvangrijk in steden. Zo had het San Fransisco vigilante committee in 1856 een bestand van achtduizend bewapende vrijwilligers op wie een beroep kon worden gedaan.

De Bodie Badmen vormden een kleine minderheid van de bevolking die een meerderheid van de misdrijven voor zijn rekening nam. Vaak waren ze grootverbruikers van alcohol, opium of andere drugs. Nederland heeft ook zijn Badmen. Vijf procent van de verdachten zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de geregistreerde misdrijven. Van die ‘top-5%’ zijn zo’n zestig procent geregistreerd als verslaafd aan drugs en/of alcohol. In een aantal opzichten had men het in Bodie beter getroffen met zijn Badmen dan wij in Nederland met de onze. Geen van de Bodie Badmen genoot een uitkering of deed een beroep op collectieve voorzieningen (ze verdienden de kost als goudzoeker, cowboy, beroepsgokker enzovoort). De Bodie Badmen stalen hoogst zelden van brave burgers en vernielden niet hun eigendommen.

De rechtshandhaving was goedkoop in het Wilde Westen. Men beloofde een stel Clint Eastwoodachtige types een fistful of dollars als zij erin zouden slagen om een bende criminelen onschadelijk te maken – no cure, no pay. Vaak waren dit free-lancers, maar soms werknemers van grote particuliere bedrijven gespecialiseerd in rechtshandhaving, zoals de Pinkerton Agency, Wells Fargo en de Rocky Mountains Detective Association. Na bewezen diensten vertrokken de huurlingen met de noorderzon naar een ander plaatsje en een volgende opdracht. Zo kostte het elimineren van Billy the Kid in 1881 door sheriff Pat Garrett (nota bene een vroegere drink- en diefjesmaat van Billy) en zijn posse niet meer dan vijfhonderd dollar.

In Nederland moeten wij letterlijk een hogere prijs betalen voor de criminaliteit van onze Badmen. In 1998 schatte het CBS de kosten van criminaliteit en rechtshandhaving in Nederland op ƒ1300 per jaar per hoofd van de bevolking. De kosten van inbraakpreventie en de kosten van medische behandeling en arbeidsongeschiktheid als gevolg van criminaliteit, plus de kosten van de meeste vormen van fraude waren niet opgenomen in dit bedrag. Een gezinnetje met twee kinderen zal dus minstens €250 per maand kwijt zijn aan criminaliteit en rechtshandhaving.

De rechtspsycholoog Peter van Koppen (hoogleraar aan de Vrije Universiteit) concludeerde in december uit onderzoek dat een substantiële daling van de criminaliteit alleen mogelijk is als het aantal agenten ruim wordt verdubbeld (het zijn er nu al meer dan vijftigduizend). Wat we dan besparen aan kosten van criminaliteit gaat op aan de extra kosten van rechtshandhaving. Misschien valt er op het gebied van efficiency nog wat te winnen als Nederlandse agenten net als hun Amerikaanse collega's wat meer haar op de tanden krijgen, wat minder aan hun bureau zitten en op straat niet steeds paarsgewijs druk met elkander converserend rondslenteren. Dan nog komen we nooit terug op het niveau van de jaren vijftig.
 
Druk, druk, druk...
Als we de kosten van zowel criminaliteit als rechtshandhaving in de hand willen houden, zullen we de zaken drastisch anders moeten aanpakken. Of we zouden terug moeten keren naar een zeer strak georganiseerde, homogene samenleving zoals we in de jaren vijftig hadden of we zouden moeten accepteren dat we in net zo'n chaos leven als vroeger de bewoners van het Wilde Westen. In een land als Japan is het de afgelopen halve eeuw niet misgelopen. De criminaliteit ligt er onder het niveau van de criminaliteit in Nederland en andere westerse landen in 1960 en vertoont bovendien sinds 1980 een licht dalende tendens. Vergeleken met Nederland, de Verenigde Staten en andere westerse landen is Japan een aanzienlijk beschaafder land. Men is er beleefder, eist niet op luidruchtige en agressieve toon respect; en zelfbeheersing en internalisering van normen zijn er normaal. Zo was het in Nederland in de jaren vijftig van de vorige eeuw; het resultaat van een geleidelijk beschavingsproces dat duizenden jaren heeft geduurd. We zouden kunnen proberen die beschaving te herwinnen, maar een dergelijk drastisch ethisch reveil is in een multiculturele, multi-etnische samenleving waarschijnlijk gedoemd te mislukken. Onze Marokkanen en Antillianen, bijvoorbeeld, zouden het niet pikken.

Een realistischer oplossing is de privatisering van politietaken. Het voorkomen en het oplossen van diefstal en vernieling zijn taken die de politie de facto aan het afstoten is. De beveiliging van grote bedrijven en villawijken is al grotendeels overgenomen door particuliere bewakingsdiensten. Er is daarnaast een markt voor de protectie van kleine middenstanders, al is die nu nog zwart. Eén op de zeven winkeliers in Amsterdam schijnt beschermingsgeld aan criminele organisaties te betalen; bij wanbetalers komt men de zaak verbouwen. Kranten en politici spreken schande van deze criminele praktijken, terwijl het falen van de politie juist schandalig is. Diezelfde winkeliers betalen via hun belastingaanslagen beschermingsgeld aan de politie. Als ze daar onderuit proberen te komen, pakt een agent hen in de kraag en gooit hen in het gevang. De overheid dwingt burgers tot het betalen van beschermingsgeld, maar beschermt hen niet. Dat is regelrechte afpersing: je betaalt niet vor een dienst, maar om te voorkomen dat de afperser je leven verziekt. Criminele beschermheren doen tenminste waarvoor ze worden betaald, al is hun tarief, bij gebrek aan concurrentie, schandalig hoog (een doodgewone bakkerszaak is zo'n €400 per maand aan protectie kwijt) en laat de kwaliteit van de protectie te wensen over.
 
'Rechtshandhavers in overheidsdienst hebben geen financiële prikkel om het de burger naar de zin te maken, alleen om de streefcijfers van de overheid te halen.'
Gooi die markt open; dus neem de politie het geweldsmonopolie en het monopolie op handhaving van recht en orde af. De burger kan dan kiezen uit concurrerende politiediensten, die zich wel aan de wet moeten houden, maar ook waar voor hun geld moeten leveren. Komt een particuliere politiedienst bij een burger die een kwartaalcontract heeft afgesloten niet binnen een kwartier na melding van een inbraak opdagen, dan kan de burger de concurrent bellen. Die komt graag gratis en prompt langs, hopende dat hij voor het volgende kwartaal een betalende klant binnenhaalt. Rechtshandhavers in overheidsdienst hebben geen financiële prikkel om het de burger naar de zin te maken, alleen om de streefcijfers van de overheid te halen.

Vanzelfsprekend zouden de belastingen ook omlaag moeten gaan, omdat de burger voortaan geen protectiegeld meer hoeft te betalen aan de politie. Laat politieagenten maar bekeuringen uitschrijven; daar zijn ze wel goed in. Eventueel mogen ze ook nog achter de grote criminelen aan, hoewel een hedendaagse Pat Garrett daar beter in zou zijn.

Voor pakweg de helft van het geld dat de bewoners van een gemiddelde buurt jaarlijks verliezen door nutteloze betalingen aan de politie en (de gevolgen van) diefstal, vernieling en niet-huiselijk geweld kan een bewonersorganisatie een stel krachtpatsers inhuren dat 24 uur per dag de buurt adequaat bewaakt en louche figuren die er niets te zoeken hebben rechtsomkeerd laat maken.

Het heeft bijna veertig jaar geduurd voordat beleidsbepalers inzagen dat de neiging om criminelen veel dure zorg te bieden in plaats van hen hard aan te pakken, leidt tot verloedering van de samenleving. Hopelijk duurt het niet nog eens veertig jaar voordat ze inzien dat veel dure politieagenten niet tegen die verloedering helpen.

Marcel Roele

Marcel Roele (1961) is columnist van AD Magazine en schrijft over sociobiologie voor HP/De Tijd en Intermediair. Naast "De Mietjesmaatschappij" publiceerde hij De eeuwige lokroep. Over seks, sekseverschillen en relaties (tweede druk, 1996), De menselijke soort. Dit artikel verscheen eerder in HP/De Tijd.

Over de auteur

Marcel Roele (1961 - 2011) was wetenschaps -journalist, sociobioloog en politicoloog.

Als free-lancer schreef hij voor een heel scala aan bladen, maar was vaste medewerker van HP/De Tijd. Hij verscheen regelmatig in radio- en tv-programma’s en werd gevraagd als spreker op symposia, congressen en corporate events.

Marcel Roele schreef de volgende boeken: De Mietjesmaatschappij, De eeuwige lokroep. Over seks, sekseverschillen en relaties, en De menselijke soort. Hier vindt u zijn homepage marcelroele.meervrijheid.nl.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl