De Aard van de Politie
Door Frank Karsten
7 mei 2004
Wie stelt dat een overheid nodig is om de criminaliteit te bestrijden en dat we deze taak maar beter niet kunnen overlaten aan particulier initiatief heeft met het stijgen en het verharden van de criminaliteit en de wantoestanden bij justitie steeds meer uit te leggen.
De criminaliteit is in veertig jaar vertienvoudigd, bij bijna 100.000 misdrijven is de dader bekend maar treedt de politie niet op, Poolse criminelen worden weggestuurd zonder straf, Venlose kampbewoners mogen jarenlang lekker boefje spelen, draaideurcriminelen worden langzamerhand duizelig en pomphouders kloppen tevergeefs aan bij justitie met nota bene een persoonlijk videoverslag van benzinedieven. Het is duidelijk dat de overheid haar taak als beschermer van lijf en goed uiterst serieus neemt.
Aantal misdrijven in Nederland:
1971 307.000
1981 812.000
1991 1118.000
2001 1357.000
Bron: CBS
|
Wie kritisch kijkt naar de aard van de betreffende overheidsorganisaties hoeft eigenlijk over weinig voorstellingsvermogen te beschikken om te concluderen dat het niet kan werken wanneer organisaties zoals justitie en politie een monopolie bezitten op criminaliteitsbestrijding. Voor monopolies geldt in het algemeen: voortdurend dalende kwaliteit tegen steeds hogere kosten. Dat het staatsmonopolie geen echt monopolie is omdat het democratisch gekozen is lijkt een slecht argument, de vierjaarlijkse gang naar de stembus geeft burgers slechts het idee van controle en instemming. Bovendien verschuilen politici zich vaak achter Europese wetgeving wanneer ze zich moeten verantwoorden voor impopulaire maatregelen. Een andere rechtvaardiging voor dit overheidsmonopolie, dat de politie meer op de kosten let omdat het geen commercieel bedrijf is en dus geen winstoogmerk heeft, snijdt evenmin weinig hout. Winstmaximalisatie geldt in principe namelijk ook voor niet-commerciële organisaties. Het fenomeen winst is weliswaar minder duidelijk zichtbaar bij overheidsinstellingen maar wel degelijk aanwezig. Meer vakantiedagen, grotere auto's, meer budget, meer promotie, meer status; het zijn allemaal vormen van winst.
Politie en justitie maximaliseren dus graag hun winst en moeten tevens hun bestaan rechtvaardigen. Het doel - weliswaar onbewust - van de politie zal daarom niet zozeer criminaliteitsbestrijding zijn maar criminaliteitshandhaving of zelfs uitbreiding. De werknemers bij de politie realiseren zich dat waarschijnlijk niet maar de wens van de organisatie is in principe niet anders dan die van normale commerciële bedrijven zoals autogaragebedrijven, namelijk zoveel mogelijk mensen met een probleem (een kapotte auto of een inbreker in je huis), een probleem dat zij tegen betaling kunnen of zouden moeten oplossen. Dat de garage in het algemeen tevreden klanten heeft en de politie veel minder ligt aan het fundamentele verschil tussen de organisaties. De garage is namelijk afhankelijk van vrijwillige betalingen en het blauw op straat (of op kantoor) moet het hebben van gegarandeerde betalingen. De garage heeft mondige klanten en de dienaren der wet hebben willoze klanten. Bovendien concurreert de garage met andere reparatiebedrijven en de politie heeft in veel opzichten een monopolie.
De politie is een organisatie is die meer financiën krijgt toegewezen als het minder boeven vangt.
Die criminaliteitshandhaving lukt helaas beter dan menig burger zou willen. Wat weinigen zich realiseren is dat de politie een organisatie is die meer financiën krijgt toegewezen als het minder boeven vangt. Hoe meer de criminaliteit uit de hand loopt des te luider zal de politie (en justitie) vragen om extra gelden en extra mankracht. Toen het Oostblok uit elkaar viel en een grote vijand was verdwenen moest het Ministerie van Defensie geld en middelen (en status) inleveren ten gunste van de andere departementen. Analoog hieraan is het dus essentieel voor de politie dat de boeven criminaliteit blijven veroorzaken.
Waarom zou de politie eigenlijk nog wat doen zal iemand zich misschien afvragen? Het is zeker niet zo dat de politie geen criminaliteit wil bestrijden. Het aantrekkelijkst is natuurlijk om belastinggeld te eisen voor de salarissen e.d. en vervolgens gewoon thuis te blijven en een misdaadfilm te kijken onder het genot van een biertje. Maar in dat geval zou zelfs de grootste gelovige in de goede bedoelingen van de staat (en de mens in het algemeen) argwaan krijgen en daarmee het einde van de politie inluiden. De politie moet dus veel lippendienst bewijzen aan de doelen van de burgers zonder de criminaliteit naar nul terug wordt gedrongen en daarmee de eigen inkomsten opdrogen. Het is dus belangrijk af en toe iemand te bekeuren of in te rekenen; daarmee stijgt het oplossingpercentage (nu nog maar 15%) en worden de staatsinkomsten op een eenvoudige manier aangevuld. Tevens moeten criminelen die de staat bedreigen hard worden aangepakt (terroristen bijvoorbeeld, hoewel men zelfs van de noodzaak daarvan opvallend weinig besef lijkt te hebben).
Oplossingspercentages misdrijven:
1971 40%
1981 30%
1991 20%
2001 15%
Bron: CBS |
Het is natuurlijk niet zo dat alle agenten doordrongen zijn van het natuurlijke bedrijfsdoel van hun werkgever. De meesten willen overigens echt wel boeven vangen (mits het niet teveel risico oplevert). Zelfs de ministers zijn er niet van op de hoogte, en toch handelen ze er onbewust naar. Dat komt niet omdat het slechte mensen zijn maar gewoon omdat het mensen zijn en ze daarom handelen naar hun menselijke aard, d.w.z. hun eigenbelang. Als een politieagent zich vastbijt op een moordzaak en het daarmee oplost is dat in veel gevallen uit welwillendheid en niet zozeer uit eigenbelang. Als een garagehouder een auto repareert is dat in de meeste gevallen uit eigenbelang. Eigenbelang is echter een veel betrouwbaardere menselijke eigenschap dan naastenliefde of gemeenschapszin, reden genoeg om niet te veel op de laatste te vertrouwen.
Prestatiecontracten met de politie zullen weinig uithalen. Het doet denken aan de vijfjarenplannen die in de Sowjet-Unie de gewoonte waren. Fabrieken kregen daar de opdracht een bepaald aantal producten van de band te laten rollen. Als van hogerhand de productieopdracht in aantallen werden gegeven maakte de fabriek hele kleine producten (ook vanwege de gebrekkige beschikbaarheid van grondstoffen). Wanneer de staatsplanners dan maar productie in kilo's eisten maakte men in de fabriek hele grote exemplaren.
Het getuigt van een grote naïviteit om van een gecentraliseerd instituut als de overheid te verwachten wat de specifieke wensen en behoeften zijn van miljoenen burgers. Hoe slim men op ministeries ook is, hoeveel computers men ook gebruikt en hoezeer de medewerkers ook goede bedoelingen hebben, het is een onmogelijke taak.
Alleen een vrije markt kan die taak vervullen aangezien miljoenen mensen daarbinnen met hun eigen geld het prijssysteem laten werken. Die prijzen zijn indicatoren die aangeven waar arbeid aan moet worden besteed, wat moet worden geproduceerd of waarin moet worden geinvesteerd. In dat enorm complexe systeem van productie van miljoenen producten, grondstoffen en halffabrikaten kan zo, zonder dat iemand een totaaloverzicht heeft, een optimale toewijzing van geld, arbeid en eigendom worden gerealiseerd.
Nu de politie geconfronteerd wordt met prestatiecontracten is het het meest voor de hand liggend dat men daar toevlucht zoekt tot gegoochel met cijfers. Verkeerscontroles brengen geld in het laadje van de opdrachtgever (ongeveer 250 miljoen euro per jaar) en tevens wordt een overtreding zowel geregistreerd als opgelost. Het mooie is bovendien dat deze "boeven" niet schieten en maar zelden tegensputteren (meer dan 97% van alle verkeersboetes wordt door het CJB succesvol gevorderd).
Waar de staatspolitie faalt slaagt de particuliere beveiliging. De laatste decennia maken particulieren daarvan gelukkig steeds meer gebruik (bovenop de verplichte belastingafdracht voor overheidsdienders). Zozeer zelfs dat de totale uitgaven voor commerciële ordehandhavers inmiddels die van de politie dreigt in te halen. En de commerciële beveiliging bevalt uitermate goed, mensen betalen namelijk niet gauw vrijwillig voor slechte beveiliging. In Bloemendaal bedraagt het aantal inbraken een fractie van wat het tien jaar geleden was.
Toen Roel Pieper als inwoner van die streek pleitte voor een plan waarbij de gemeente enkele belastingencentjes per inwoner (het betrof inderdaad slechts centen!) zou besteden aan particuliere beveiliging kon dat helaas geen doorgang vinden vanuit de politiek. GroenLinks kamerlid Marijke Vos kwam in een TV debat met Pieper met het vage en belachelijke tegenargument dat die organisaties niet onder democratische controle zouden staan. Maar particuliere beveiligingsorganisaties moeten zich natuurlijk ook gewoon aan wetten houden en staan ook ter controle. Bovendien heeft die democratische controle de belabberde resultaten bij politie bepaald niet kunnen voorkomen.
Als het gaat om bakkers, oliemaatschappijen, autogarages e.d. vertrouwen weinigen op hun goedheid om van de kwaliteit van de producten en diensten overtuigd te raken. We geloven ook niet dat we democratisch één bakker moeten kiezen die vervolgens voor heel Nederland het brood moet bakken en distribueren vanuit zijn megabakkerij. We vertrouwen in die gevallen op concurrentie en de mogelijkheid van individuen om nee te zeggen tegen hun producten of diensten. We geloven in onze vrijheid om niet te kopen, ergens anders te kopen of om zelf een bakkerij te beginnnen. Die vrijheid garandeert ons dat we weinig te klagen hebben over brood, stofzuigers, auto's of electronica en zorgt er tevens voor dat in het algemeen de kwaliteit toeneemt en de prijs daalt (gecorrigeerd voor inflatie die het gevolg is van het bijdrukken van euro's door de ECB).
Vrijheid werkt. Niet alleen qua brood, auto's en electronica maar ook wat betreft veiligheid. Het wordt tijd dat politie en justitie concurrentie ervaren en dat burgers meer vrijheid krijgen om voor hun eigen veiligheid te zorgen.
Frank Karsten
Gerelateerde links:
-
Marcel Roele: Diefstal wordt gedoogd
-
Leo Paulus: Veiligheid
-
Aschwin de Wolf: Politie, Justitie en Defensie in een staatloze samenleving
-
David Friedman over private rechtspraak
Over de auteur
Frank Karsten is oprichter van de Stichting Meervrijheid en hoofdredacteur van de bijbehorende website.
Samen met Karel Beckman schreef hij De Democratie Voorbij, een boek dat inmiddels in 20 talen beschikbaar is.
In 2018 publiceerde hij De DiscriminatieMythe, waarin hij een kritische visie op het gelijkheidsdenken uiteenzet.