Liefdadigheid en armoede
Door Murray Rothbard
18 december 2003
Een veel voorkomende klacht tegen de vrije markt is dat het geen zekerheid biedt in de eliminering van armoede, dat het mensen 'vrij laat om te sterven', en dat het veel beter is om 'goedhartig' te zijn en 'liefdadigheid' te stimuleren door belasting te heffen bij de rest van de bevolking om zo de armen en minderbedeelden te subsidiëren.
In de eerste plaats verwart het 'vrijheid-om-te-sterven' argument de 'strijd tegen de natuur', die wij allen voeren, met de vrijheid tegen bemoeienis van andere mensen. Wij zijn altijd 'vrij om te sterven' tenzij wij verder gaan in onze verovering van de natuur, want dat is onze natuurlijke situatie. Maar 'vrijheid' gaat over de afwezigheid van molest door andere personen; het is louter een interpersoonlijk probleem.
Ten tweede zou het duidelijk moeten zijn dat het juist vrijwillige uitwisseling is en vrij kapitalisme die tot zo'n enorme verbetering van levensomstandigheden hebben geleid. Kapitalistische productie is de enige manier waarop armoede kan worden weggevaagd.
Productie komt op de eerste plaats en alleen vrijheid biedt mensen de kans om te produceren op de meest efficiënte wijze. Dwang en geweld kunnen 'herverdelen' maar kunnen niet produceren. Interventie schaadt productie en socialisme kan niet calculeren. Aangezien de productie van consumentenartikelen wordt gemaximaliseerd op de vrije markt is de vrije markt de enige manier om armoede te beëindigen. Dictaten en wetgeving kunnen dat niet; in feite kunnen zij de zaak alleen maar verslechteren.
Het beroep op liefdadigheid is in feite heel ironisch. Ten eerste is het bepaald niet 'liefdadig' om via dwang rijkdom af te nemen en het te geven aan iemand anders. Dit is feitelijk het exacte tegenovergestelde van liefdadigheid, wat niet een gekochte maar alleen een vrijwillige daad van naastenliefde kan zijn.
Omdat de Staat bovendien altijd inefficiënt is, zal het volume en de toewijzing van het gegevene altijd heel anders zijn van wat het zou zijn als mensen vrij werden gelaten om te handelen naar hun eigen vrije wil. Als de Staat besluit van wie moet worden afgenomen en aan wie moet worden gegeven zal de macht in de handen van de Staat enorm zijn. Het is duidelijk dat de politiek ongelukkigen degene zullen zijn wiens eigendom wordt geconfisqueerd, en de politieke favorieten zullen worden gesubsidieerd. Tegelijkertijd tuigt de Staat een bureaucratie op die leeft van de confiscatie van een groep en de aangemoedigde bedelarij van de andere.
Wanneer uitkeringen worden verstrekt door de Staat worden ze permanent en onophoudelijk vernederend en houden de ontvangers ervan in een ondergeschikte positie. |
Er zijn meer gevolgen die voortvloeien uit een regime van verplichte 'liefdadigheid'. De 'armen', of de armen die het 'verdienen' zijn verheven tot een geprivilegieerde kaste met een te bekrachtigen claim op de productie van diegenen die tot meer in staat zijn. Dit lijkt in het geheel niet op een verzoek tot liefdadigheid. In plaats daarvan worden de kundigen gestraft en tot slaaf gemaakt van de Staat en de onkundigen worden op een morele verhoging gezet. Dit is natuurlijk een eigenaardig soort moreel programma.
De consequenties daarvan zullen zijn dat het de kundigen ontmoedigt, de productie en het sparen in de gehele maatschappij vermindert en bovendien een kaste van armen subsidieert. De armen zullen niet alleen bij wet gesubsidieerd worden maar hun aantal zal tevens worden gestimuleerd te groeien, zowel via reproductie als via hun morele verheffing en subsidiëring. Kundige mensen zullen overeenkomstig worden belemmerd en onderdrukt.
Terwijl de mogelijkheid van vrijwillige liefdadigheid als een aansporing werkt voor productie door diegene die dat kunnen veroorzaakt gedwongen liefdadigheid als een tegenwerking van productie. In feite is op de lange termijn de grootste 'liefdadigheid' precies datgene wat we niet kennen onder die naam, maar eenvoudig, de 'zelfzuchtige' investering van kapitaal en de zoektocht naar technologische investeringen.
Armoede is getemd door de ondernemingszin en de kapitaalinvesteringen van onze voorouders, waarvan het grootste deel ongetwijfeld gedaan is uit 'zelfzuchtige' motieven. Dit is een fundamentele illustratie van de waarheid die Adam Smith zo duidelijk naar voren bracht dat wij in het algemeen anderen helpen via dezelfde activiteiten waarin wij onszelf helpen.
Statisten zijn in feite tegen liefdadigheid. Zij betogen vaak dat liefdadigheid vernederend is voor de ontvanger en dat hem dus geleerd moet worden dat het geld hem rechtmatig toekomt en hem moet worden gegeven door de overheid als zijnde zijn recht. Maar deze vaak-gevoelde vernedering komt voort, zoals Isabel Paterson aangaf, uit het feit dat de ontvanger van liefdadigheid niet zelfredzaam is op de markt en dat hij buiten het productieproces staat en niet langer een dienst verleent in ruil van een ontvangen dienst.
Echter, door hem het morele en wettelijke recht te verlenen om anderen te onteigenen wordt zijn morele degradatie vergroot in plaats van beëindigd, want de begunstigde is nu nog verder verwijderd van het productieproces dan ooit.
Een daad van liefdadigheid wordt, wanneer die vrijwillig is, algemeen gezien als tijdelijk en aangeboden met het doel iemand te helpen om zichzelf te helpen. Maar wanneer uitkeringen worden verstrekt door de Staat wordt het permanent en onophoudelijk vernederend en houdt het de ontvangers ervan in een ondergeschikte positie; wij stellen eenvoudig dat eenieder die private liefdadigheid vernederend acht logischerwijs moet concluderen dat liefdadigheid door de Staat dat veel meer is.
Mises gaf al aan dat uitwisseling op de vrije markt - altijd veroordeeld door statisten omdat het onpersoonlijk en 'gevoelloos' zou zijn - precies de verhoudingen zijn die alle vernedering en ondergeschiktheid vermijden.
Murray Rothbard
Vertaald door MeerVrijheid uit "Power and market" van Murray Rothbard.
Over de auteur
Murray N. Rothbard (1926–1995) was econoom, historicus en filosoof. Hij was de grondlegger van het moderne libertarisme en de voornaamste woordvoerder van de Oostenrijkse School binnen de economie.
Rothbard was de auteur van The Ethics of Liberty en For a New Liberty en een scala van boeken en artikelen. Hij was ook academisch vice-president van het Ludwig von Mises Institute en The Center for Libertarian Studies. Samen met Lew Rockwell was hij de hoofdredacteur van The Rothbard-Rockwell Report.