Kapitalisme: een systeem voor de rijken?

Door Peter van Maanen

15 augustus 2003

Erg linkse mensen vinden het kapitalisme een verderfelijk systeem, omdat het volgens hen voornamelijk voor de rijken produceert ten koste van de rest van de bevolking. Het is niet moeilijk om deze mythe te weerleggen. Kijk maar eens om u heen: een ieder die wel eens boodschappen doet of winkelt, weet dat de meerderheid van de productie voor de massa bedoeld is. Ook als gekeken wordt naar de inzet van personeel, valt op dat de meeste mensen werken voor de massa en niet voor de extravagante wensen van de rijken.

De uitzonderlijk dure producten die de massa zich inderdaad moeilijk kan veroorloven (hoewel dat soms ook een kwestie van prioriteiten is), hebben voor een deel een pioniersrol. Later zijn deze producten ook voor de massa beschikbaar tegen een betaalbare prijs. Zo is het in het verleden gegaan met bijvoorbeeld sanitaire voorzieningen en de koelkast, zo is het vandaag de dag met de DVD en de breedbeeldtelevisie, en zo zal het in de toekomst nog vaak genoeg gaan met nieuwe producten --tenminste, zolang onze linkse vrienden niet de vooruitgang om zeep helpen.



Steeds goedkoper en beter
Want gerealiseerd moet worden dat hoge inkomens en hoge winsten juist vaak het gevolg zijn van zeer waardevolle bijdragen aan de productie. De mensen die in de particuliere sector hoge inkomens hebben, leveren diensten of brengen producten voort waar andere mensen bereid zijn goed voor te betalen. Wanneer hoge belastingen (of erger: een wettelijk maximuminkomen) de vorming van hoge inkomens en winsten tegenwerken, dan zal dit talent zich minder intensief inzetten. De beloning is immers kleiner, terwijl de negatieve kanten van hard werken er niet minder om zijn. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de inzet en de bedrijfsrisico's van zelfstandige ondernemers, en aan de overuren in het topmanagement.

Uit hoge inkomens wordt bovendien veel gespaard om vervolgens geïnvesteerd te worden, hetgeen leidt tot meer kapitaalgoederen (machines en apparatuur) en bijgevolg een grotere productiecapaciteit. Kortom, wanneer de netto-inkomens door een belastingverlaging toe zouden nemen, dan zou er een grotere inzet zijn van zowel mensen als van kapitaal.

Deze positieve gevolgen van een belastingverlaging zijn waar te nemen in de perioden na de twee grootste belastingverlagingen van de VS in de 20e eeuw, die van Kennedy en Reagan. Beide maatregelen verlaagden met name ook het toptarief, en beide werden gevolgd door hoge economische groei en nota bene een toename van de belastinginkomsten. Succesvolle voorbeelden van belastingverlagingen in Europa zijn die van Nederland en Ierland, die mede hierdoor in de jaren '90 een hoge economische groei kenden.

Welvaartcreatie
Omdat welvaart niet zomaar uit de lucht komt vallen, maar voortdurend gecreëerd moet worden, is het nogal kortzichtig om telkens maar de nadruk te leggen op de verdeling van die welvaart. Kijk ter illustratie maar eens naar de niet-kapitalistische landen in de Derde Wereld, waar de welvaartcreatie belemmerd wordt door verstikkende regulering, voorkeursbeleid, en het ontbreken van betrouwbare eigendomsrechten.(I) Deze onzekerheidsfactoren ontmoedigen het investeren enorm, en leiden zodoende tot een lagere groei van de productiecapaciteit.

In communistische landen is er bijna helemaal geen particulier eigendom en is het volume van de particuliere investeringen dan ook nihil. De planeconomieën in deze landen zijn niet in staat hiervoor te compenseren, want afgezien van de militaire industrie kennen zij nauwelijks technologische vooruitgang. Uitvindingen en innovaties zijn nou eenmaal moeilijk te plannen, zeker van bovenaf door overheidsbureaucraten. In de Sovjet-Unie duidde een tweetal indicatoren zelfs op maatschappelijke teruggang gedurende de laatste decennia van haar bestaan: de kwaliteit van de gezondheidszorg nam af, evenals de gemiddelde levensverwachting.

Verder zouden degenen die welvaartsverdeling benadrukken in plaats van welvaartcreatie eens moeten kijken naar de teleurstellende effecten van de welvaartsherverdeling naar de Derde Wereld in de vorm van ontwikkelingshulp. Er is geen enkel positief verband tussen ontwikkelingshulp en economische ontwikkeling. De landen die zich ontwikkeld hebben, of daar nu mee bezig zijn, zijn niet de landen die veel ontwikkelingshulp ontvangen hebben, maar landen die relatief kapitalistisch zijn. Vergeleken met de achterblijvende ontwikkelingslanden hebben zij relatief betrouwbare eigendomsrechten en kennen minder regulering. Het is waar dat voorkeursbeleid en corruptie nog vaak moeilijk uit te roeien zijn, maar de schaal hiervan is ook kleiner naarmate er minder overheidsregulering is. De reden hiervoor is dat minder overheidsregulering minder gelegenheid betekent voor vriendjespolitiek, en minder noodzaak tot corruptie.


Slachtoffers van overmatige regulering
Overigens is er geen mooie tweedeling tussen kapitalistische en niet-kapitalistische ontwikkelingslanden, maar gaat het om een geleidelijk aflopende schaal. Landen als Hong Kong, Korea, Taiwan, en Singapore zijn het meest kapitalistisch en inmiddels zo succesvol dat zij nauwelijks meer ontwikkelingslanden te noemen zijn. Andere landen in Azië, alsmede de landen in Latijns Amerika en het voormalig Oostblok, wijken in meer of mindere mate af van het ideaal en kennen in die mate een moeizamere economische ontwikkeling. Afrika is het meest tragische geval: zij is het minst kapitalistisch en wordt gekenmerkt door economische stagnatie.

De antikapitalistische ideologie
Maar nog even terug naar onze eigen maatschappij. Laten we nog eens kijken naar de inzet van personeel in ons land. Er is natuurlijk weldegelijk een grote groep mensen die zich geheel niet productief inzet om betaalbare producten te maken voor de massa: de ambtenaren. Hoeveel zijn er daar niet van!

Het gekke is dat onze 'bezorgde' linkse hervormers zich over deze aanwending van arbeidskrachten ten koste van de particuliere welvaart helemaal niet druk maken. Integendeel, onze linkse vrienden zijn disproportioneel vertegenwoordigd in het ambtenarenapparaat. Als deze mensen echt geïnteresseerd waren in wat de gewone man te besteden had, dan zouden ze natuurlijk een veel kleiner ambtenarenapparaat nastreven. Maar in plaats daarvan zijn ze alles behalve zuinig met belastinggelden, vooral als het om hun eigen ambitieuze plannetjes aankomt.

Dit gegeven geeft ons een hint over de voornaamste reden van de linksheid van dergelijke 'wereldverbeteraars'. Deze mensen blijken niet hoofdzakelijk geïnteresseerd te zijn in het lot van de gewone man, maar vooral in hun eigen rol in de samenleving. Waar de liberale vrije marktideologie ze geen rol van betekenis geeft, geeft de linkse ideologie ze juist een heldenrol en een leiderschapstaak. Zelfverheerlijking en ijdelheid vormen dan ook een belangrijke motivatie van het aanhangen van deze ideologie. (II)



Vijanden van de Derde Wereld?
Ook de antiglobalisten vallen in deze categorie 'wereldverbeteraars'. Hoewel ze zichzelf zien als heroïsche verzetsstrijders, zijn het eigenlijk puberale dwarsliggers, die zich nauwelijks in het vraagstuk van economische ontwikkeling verdiept hebben. Bij sommigen van hen gaat het 'wishfull thinking' ten behoeve van het eigen vermaak en de eigen glorie wel erg ver: zij tonen geen enkel gewetensbezwaar bij de schade en vernieling die ze toebrengen tijdens hun gewelddadige betogingen.

Het is dit soort inhoudloze bevlogenheid en dogmatisch idealisme dat de mythe in stand houdt dat het kapitalisme een systeem is voor de rijken en niet voor de gewone man. Zowel de economische wetenschap als de geschiedenis tonen het tegendeel aan. Maar aangezien hun zelftoebedeelde heldenrol op het spel staat, vluchten de antikapitalisten in ontwijktactieken. Dus zegt het Marxisme dat economische theorie propaganda van de bourgeoisie is, die zonder negatieve consequenties genegeerd kan worden (!). Daarenboven zegt het cultureel relativisme dat de Westerse cultuur 'materialistisch' is, en niet superieur aan andere 'niet-materialistische' (lees: onderontwikkelde) culturen. Comfort en luxe, maar ook hygiëne en moderne gezondheidszorg --allemaal zaken die hand in hand gaan met economische ontwikkeling-- zijn blijkbaar niet belangrijk!

Alleen door hun kop in het zand te steken kunnen de antikapitalisten de serieuze onderzoeksresultaten negeren en hun morele hoogmoed handhaven. En dat is doodzonde. Want daarmee keren ze hun rug toe aan het enige economische systeem dat in staat is gebleken het lot van de massa in het Westen te verbeteren, en dat bovendien hetzelfde vooruitzicht biedt voor de Derde Wereld.

Peter van Maanen

Noten:
I. - Zie Hernando De Soto, The Other Path, Harper & Row, 1989 en idem, The Mystery of Capital, Basic Books, 2000. Over de economische regulering in ontwikkelingslanden zie ook P.T. Bauer, 'Market Order and State Planning in Economic Development', in: P.T. Bauer, Reality and Rhetoric: Studies in the Economics of Development, Harvard University Press, 1984.
II. - Zie hierover: Thomas Sowell, Vision of the Annointed: Self-Congratulation as a Basis for Social Policy, Basic Books, 1995.

Gerelateerde links:
- Rijken sneller rijk, maar aantal armen daalt ook
- De nobele daden van Nike
- De gevolgen van de Industriële Revolutie voor vrouwen en kinderen
- Hernando de Soto en zijn oplossing voor de wereldarmoede
- Karel Beckman: Niet eerlijk!
- Thomas Sowell: Een vleiende visie (vertaling)

Over de auteur

Peter van Maanen studeerde economie aan de VU en volgde de postdoctorale lerarenopleiding economie aan de UvA.

Hij liep zijn economiestage bij de Directie Economische Zaken van de SER, en deed zijn leservaring op aan het Montessori Lyceum Amsterdam en het Montessori Lyceum Rotterdam. Hij heeft onderzoek gedaan als econoom voor het economisch bureau van ING, als summer fellow voor het Ludwig von Mises Institute in de VS, en is nu al weer enige tijd onderzoeker bij het CBS.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl