6 augustus 2003
Drie jaar geleden kwam Trouw een schandaal op het spoor: een Rotterdamse stichting bleek in het bezit van kinderporno te zijn. Bezit van kinderporno is in Nederland toegestaan als het voor wetenschappelijke doeleinden geschiedt, maar Trouw onthulde dat de Rotterdamse stichting geen wetenschappelijk werk van betekenis had verricht. Kortom, de verdenking rees dat men bij de Rotterdamse stichting de kinderporno niet zozeer ter lering bestudeerde, alswel ter vermaak - een grof schandaal. Justitie stelde dan ook een onderzoek in; pedofielen die genoten van kinderporno zonder er vervolgens over te publiceren - dat kon niet door de beugel.
Om onduidelijke redenen besloot het openbaar ministerie uiteindelijk af te zien van vervolging. “Het stuitte tijdens een orienterend strafonderzoek niet op strafbare feiten.”, was alles wat Trouw erover schreef. Was er alsnog wetenschappelijk onderzoek van de stichting boven water gekomen? Of wist de stichting justitie te overtuigen dat ondanks het ontbreken van wetenschappelijk onderzoek, de plaatjes toch wel degelijk met een wetenschappelijk oog werden bekeken, en er geen zondige, pedofiele gedachten en auto-erotische handelingen hadden plaatsgevonden? Het bleef onduidelijk.
Het meest opmerkelijke aan de kinderpornokwestie is wel dat er een nieuwe maatschappelijke tweedeling is ontstaan, zonder dat het denkende deel der natie – normaal gesproken toch allergisch voor tweedelingen – daar noemenswaardig tegen heeft geprotesteerd. Het bekijken van kinderporno is toegestaan, mits gedaan door een elite van wetenschappers en therapeuten. De gewone huis - tuin- en keukenpedofiel staat buitenspel; die moet z'n fantasie gebruiken om aan z'n trekken te komen. Gelijkheid voor de wet blijkt in Nederland wederom een wassen neus; de kinderpornoklassemaatschappij is een feit.
Mocht het waar zijn dat er pedofielen zijn die tegen dit onrecht in opstand komen, en ‘wetenschappelijke stichtingen’ oprichten om ongestoord van kinderporno te kunnen genieten, dan kan dat een voorzichtige eerste stap worden genoemd op weg naar volledige gelijkberechtiging van de pedofiel met de pet. Maar er is nog een lange weg te gaan.
Deze column verscheen eerder in HP/De Tijd
Bart Croughs (1966) is een van de vruchtbaarste libertarische geesten van Nederland. Hij is afgestudeerd in de filosofie en was voorheen hoofdredacteur van het tijdschrift "Reactie".
Bart Croughs schreef het boek "In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon". U kunt het bestellen bij Lulu.com of delen ervan hier lezen. Het is een humoristische en felle aanval op het links intellectuele denken in Nederland en legt op zeer leesbare wijze de inconsequenties ervan bloot.
Verder schreef hij voor Playboy zijn eigen column in de periode van maart 1997 tot en met augustus 1998. Gedurende enkele jaren had Croughs een column in het opinieweekblad HP/de Tijd.