12 juni 2003
'U heeft in het verleden vaak gepleit voor liberalisering van onder meer de energiemarkt. Na het Enron-schandaal en de Californische electriciteitscrisis komen veel mensen daarop terug. Volgens collega-econoom John Kenneth Galbraith ligt de macht door deregulering bij de leidinggevende bureaucratie. Kunt u zich hier in vinden?
'Nee. Galbraith heeft een socialistische blik op de wereld, die ik zeer misleidend vind. Want wie ontdekte dat Enron de boel belazerde? De markt! Het uitkomen van al die schandalen vormt juist een ode aan de efficiëntie van de particuliere markt.'
Dus de deregulering van overheidsdiensten kan wat u betreft gewoon doorgaan?
'Ja.'
Hoe moeten debacles à la Enron in het vervolg dan worden voorkomen?
'Ik heb een groot vertrouwen in het zelfhelende karakter van de markt. Als het aan de overheid had gelegen, waren de schandalen rondom Enron immers nooit blootgelegd. De markt heeft de managers die zo schaamteloos hun zakken vulden daarnaast een zware boete opgelegd. Ze hebben allemaal hun baan verloren; hun reputatie is voorgoed naar de maan. Dat is toch heel gezond? Tijdens de turbulente jaren negentig groeide de economie zo hard, dat het onvermijdelijk was dat sommige bedrijven de hype niet zouden overleven. De rotte appels zijn er als vanzelf uitgezeefd. Zodra dat duidelijk wordt, zal het vertrouwen in de financiële markten automatisch herstellen.'
Het consumentenvertrouwen krijgt in de tussentijd een steuntje in de rug van Amerikaanse centrale bankpresident Alan Greenspan, die de afgelopen tijd driftig renteverlagingen doorvoert. Dat staat op gespannen voet met uw adagio van een stabiele geldgroei. Toch heeft u zich vooralsnog niet erg kritisch uitgelaten over Greenspan.
'Greenspan heeft naar omstandigheden een uitermate goede job gedaan.'
Naar omstandigheden?
'Als je dan toch een centrale bank hebt, moet je er ook iets mee doen. En dat kan op een goede of op een slechte manier. Historisch gezien zijn centrale banken - om het voorzichtig uit te drukken - niet echt betrouwbare partners gebleken bij het voorkomen of verzachten van crises. We hebben tot nog toe drie perioden van snelle economische groei gehad waarbij nieuwe technologie een belangrijke rol speelde, en de jaarlijkse productie met meer dan vier procent steeg. De eerste vond plaats in de Verenigde Staten in de jaren twintig, de tweede in Japan in de jaren tachtig en de derde in de jaren negentig, wederom in de Verenigde Staten.
De eerste twee zijn rampzalig geëindigd. In de jaren twintig greep de Federal Reserve pas in toen de crisis al een feit was. Veel te laat dus. De maatregelen waren ook niet toereikend. De bank koos voor een verdediging van de dollar en verhoogde de rente om ervoor te zorgen dat dollars niet werden omgezet in goud. De geldvoorraad ging daardoor sterk omlaag, wat tot een catastrofe leidde.
Tijdens de Japanse technologiehype van de jaren tachtig bleef een reactie van de centrale bank ook te lang uit. De gevolgen waren minder dramatisch, maar de afwachtende houding leidde wel tot een onaantrekkelijke stagnatie.
Greenspan heeft juist voor de piek van de internetgekte de rente verlaagd. Hoewel de volledige impact daarvan nog niet helemaal te overzien is, lijkt de terugslag mee te vallen. Tot nu toe hebben we een milde recessie meegemaakt, gevolgd door een periode van bescheiden groei.'
Naar omstandigheden dus een goede prestatie. Had u de zaken liever anders gezien?
'Ik zou de centrale bank het liefst afschaffen.'
Waarom?
'Omdat er geen duidelijke rol voor bestaat. Ik ben van mening dat centrale banken zich afzijdig moeten houden van zaken als het herstellen van het beleggersvertrouwen. De enige taak die je een centrale bank kan toedichten, is het constant houden van de geldstroom. En dat kun je net zo goed aan de markt overlaten. Het is erg eenvoudig om een mechanisme in het leven te roepen waarbij bijvoorbeeld de rente automatisch omhoog gaat, als het aantal leningen stijgt.'
Ziet u dat ooit gebeuren?
'Nee.'
Waarom niet?
'De centrale bank is een overheidsorganisatie, en dat zijn de moeilijkste organisaties om vanaf te komen. Neem het Internationaal Monetair Fonds. Dat is in het leven geroepen om het systeem van Bretton Woods, waarin valuta waren gekoppeld aan de dollar, en de dollar een vaste prijs in goud vertegenwoordigde, te reguleren. Met het afschaffen van de gouden standaard in 1973 is dat stelsel in elkaar gestort, waardoor het IMF feitelijk geen bestaansrecht meer had. Toch betekende dat niet de doodsklap voor het fonds. Het enorme budget vond als vanzelf een nieuwe functie, namelijk het verstrekken van leningen aan landen die in een acute crisis zijn geraakt. En voilá, jaren nadien bestaat het IMF nog steeds, en veroorzaakt het tal van problemen.'
Het IMF heeft met de Wereldbank wel geprobeerd de financiële markten te liberaliseren. Dat moet toch in uw straatje passen.
'Ik vind inderdaad dat kapitaalmarkten zo vrij mogelijk moeten zijn. Maar de manier waarop het IMF dat voor elkaar probeert te krijgen, is een verkeerde. De financiële contributies die overheden van het fonds krijgen in ruil voor hervormingen, leiden alleen tot meer overheidsuitgaven, en hebben geen enkel positief effect op het particuliere initiatief in die landen. De steunmaatregelen van het IMF hebben zo dus een averechtse uitwerking.
De Wereldbank is van hetzelfde laken een pak. De bank doet niets om het geld dat ze in arme landen investeert te laten groeien. Het kapitaal dat in het land wordt gepompt komt van de ene plek en gaat ergens anders heen. Het is een kwestie van verschuiven, verder voegt de bank niets toe. Mijn collega Peter Bower stelde het mooi: "De Wereldbank belast de arme mensen in de rijke landen, om de rijke mensen in de arme landen te ondersteunen." Wat mij betreft mag ook de Wereldbank worden afgeschaft.'
Maar zijn de intenties van de Wereldbank niet goed?
'Natuurlijk. Niemand doet verkeerde dingen om de verkeerde redenen. Verkeerde dingen gebeuren meestal om de juiste redenen. Maar dat neemt niet weg dat het een verkeerd beleid blijft.'
Probeert de Wereldbank niet gewoon de zwakkeren in de wereld te beschermen?
'Er valt niets te beschermen. Als de Wereldbank ingrijpt steunt ze regeringen, niet de markten. Het gros van de leiders die de hulp ontvangen, zijn in het beste geval verlichte despoten, en in het slechtste geval communistische dictators.
En wat je daarnaast ook in ogenschouw moet nemen: wat was er gebeurd als het geld ergens anders voor zou zijn gebruikt?'
Hoe kunnen arme landen dan concurreren met de Verenigde Staten of met Europa?
'Dat is een kwestie van comparatief voordeel. Een land als Brazilië kan misschien niet concurreren op het gebied van informatietechnologie, maar heeft weer andere sectoren waarin het de westerse wereld de loef kan afsteken.'
Controversiële Nobelprijswinnaar![]() Milton Friedman staat bekend als een van de grootste economen van de twintigste eeuw. Voor velen geldt hij ook als de meest radicale. Hoewel hij een warm pleitbezorger is van de vrije marktwerking, heeft de inmiddels negentigjarige Nobelprijswinnaar ook opvattingen die geen enkele Amerikaanse politicus - Republikein of Democraat - zou durven uitspreken. Zo is hij een voorstander van de liberalisering van drugs, en een tegenstander van openbaar onderwijs. De kern van Friedmans gedachtengoed is echter wel gemeengoed geworden. Als grondlegger van het monetarisme is hij de intellectuele tegenpool van de beroemde econoom John Maynard Keynes, die vond dat recessies het best bestreden kunnen worden door extra overheidsbestedingen. Volgens Friedman zijn landen juist gebaat bij een stabiele geldgroei die in stand wordt gehouden door een strikt rentebeleid. Een toenemende geldgroei leidt volgens Friedman op den duur niet tot meer werkgelegenheid, maar juist tot inflatie, omdat door hogere overheidsuitgaven immers meer geld in omloop komt. Hoewel het gedachtengoed van Friedman met name in zijn jonge jaren veelvuldig in twijfel is getrokken, heeft de zoon van arme joodse immigranten in New York inmiddels uitgebreid eerherstel gekregen. Zo verzuchtte president Bush afgelopen mei tijdens een erediner in het Witte Huis nog dat het maar goed is dat Friedman ooit gezakt is voor zijn verzekeringsagentenexamen, en toen maar econoom is geworden. Niettemin is er altijd iets van controverse rond Friedman blijven hangen. Het toekennen van de Nobelprijs voor Economie in 1976 leidde tot massale protesten. In Stockholm gingen vijfduizend mensen de straat op omdat de econoom in maart 1975 het Chili van dictator Augusto Pinochet bezocht, dat toen een diepe economische crisis doormaakte. Ondanks de commotie weigert Friedman zich te zien als verlengstuk van een dictatuur: 'Ik ben nooit adviseur geweest van Pinochet, net zomin als ik adviseur ben geweest van de wereld. Ik ben zes dagen in Chili geweest, en heb er twee speeches gehouden. Daarnaast zijn mijn leerlingen betrokken geweest bij de bestrijding van de recessie in Chili.' Hoewel de crisis in de eerste maanden na Friedmans bezoek alleen maar verergerde, is Chili er momenteel beter aan toe dan het in potentie veel rijkere buurland Argentinië. Friedman ziet dit als een bewijs voor zijn gelijk: 'Chili ging door een periode van hoge inflatie. De enige manier om inflatie te bestrijden, is ophouden met het drukken van zoveel geld. En dat kan alleen als de overheid minder uitgeeft. Zowel Pinochet als zijn opvolgers hebben dat advies overgenomen. Als dat de reden is dat Chili het nu relatief goed doet, ben ik zeker tevreden met mijn bezoek.' |