Geen Tabaksblat nodig voor de lonen onder de top

Door Auke Leen

22 augustus 2003

Hoewel vele topinkomens inderdaad wellicht nergens op slaan, is het behouden van het huidige loonniveau en het streven naar loonsverhoging zeker niet het probleem. De overige (hoge) inkomens slaan namelijk wel ergens op. Zij zijn gebaseerd op arbeidsproductiviteit. Een loonsverlaging is geen oplossing; het gooit het kind met het badwater weg.

De hoge beloning van vele leden van raden van bestuur heeft de laatste tijd onder vuur gelegen. Wellicht is hier inderdaad wat mis. Of hier sprake is van marktfalen, zoals veelal werd gesteld, is nog maar de vraag. Beter is om te stellen dat hier de markt überhaupt nog niet werkt. Hier geldt gewoon wat de gek er voor geeft. Wat echter niet uitsluit dat er marktkrachten zijn die het probleem helpen oplossen. Dat kost even tijd, maar is in de markt helaas niet anders. Wijze leden van raden van bestuur zullen zelf inzien dat puur eigenbelang loonmatiging vereist. Zo niet dan is de macht van de vakbeweging groot genoeg om, in het voor wat hoort wat spel dat de loononderhandelingen nu eenmaal zijn, dit ook daadwerkelijk af te dwingen. En ook de invloed van de aandeelhouders en ondernemingsraden valt beslist niet uit te vlakken. En ook het recente rapport van de commissie Tabaksblat hoort in dit rijtje thuis.

Maar het gaat te ver, zoals meestal in een adem verder wordt betoogd, te stellen dat we met zijn alleen te duur zijn geworden. Nederland zou te duur zijn geworden in verhouding tot het buitenland; het concurrentievermogen op de exportmarkt zou zijn verzwakt door de hoge Nederlandse loonkosten. Om die reden zouden de lonen naar beneden moeten. De (hoge) lonen van de meeste werknemers, en zeker die in de marktsector, zijn wel bepaald door de markt: de krachten achter vraag en aanbod. Een spel waarin geen plaats is voor minimumlonen en een algemeen verbindend verklaren van CAO's. Lonen zijn onder andere gebaseerd op een hoge arbeidsproductiviteit. Dit als gevolg van onder andere een goede scholing en het gebruik van machines. Voor het algemene loonniveau is het dus wel realistisch om aan te nemen dat deze een weerspiegeling van de marktsituatie is. Om dan de lonen te verlagen is niet zonder gevaar. Het is twijfelachtig of streven naar een lager loon ons veel werk zal opleveren en zo ja ook het soort werk dat we willen. Waarschijnlijk zullen we slechts het dito ongeschoolde werk en de daarbij behorende levensstandaard krijgen. Het streven zou juist moeten zijn om het hoge loonniveau waard te zijn in de vorm van een verbetering van de efficiëntie. "Nederland lage lonen land," is geen wenkend perspectief.

Twee voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Zoals bekend zijn op dit moment de koffie prijzen erg laag. Een belangrijke reden daarvan is de stijgende arbeidsproductiviteit en verbeterde raffinage technieken in met name Brazilië. Zo is als gevolg daarvan de koffie export uit Brazilië enorm gegroeid en die uit Guatemala gedaald. Dat is geen wonder. Brazilië heeft de laatste jaren flink geïnvesteerd in nieuwe productie technieken. En de productie is ook verplaatst naar gebieden die minder te lijden van nachtvorst. Het gevolg is dat om een container met 275 zakken koffie te vullen in Guatemala 1000 mensen een volle dag bezig zijn terwijl in Brazilië 5 mensen en een machine het werk in twee hooguit drie dagen doen. Dat leidt tot hogere lonen voor de werkers in Brazilië en lager koffieprijzen hier. En dat is ook wat we van de markt verwachten: hogere lonen voor de werkers en lagere prijzen voor de consumenten. Kortom, Nederland concurreert niet met lage lonen landen, maar landen met nog hogere lonen, die het gewoon nog efficiënter doen. En daar zal dan ook de oplossing moeten liggen. Beloningsverschillen hebben zoals veel wordt gesteld inderdaad niets met rechtvaardigheid van doen, maar zijn gebaseerd op arbeidsproductiviteit zelfs in zulke grillige markten als de koffie markt.

Maar wat dan te doen met dat veronderstelde hoge loonniveau in Nederland? Nu het hoge loonniveau is het punt niet. Neem Puerto Rico. Dat is een zelfbesturend gewest binnen de Verenigde Staten. En kan als zodanig vrijwel onbeperkt handelen met de 50 staten van de U.S. Het beschikbare inkomen in de Verenigde Staten is echter drie keer zo hoog als dat het in Puerto Rico is. Waarom, in deze situatie van vrijwel onbeperkte vrijhandel, gaat dan niet alle werkgelegenheid naar Puerto Rico? De lonen zijn er immers veel lager en handelsbelemmeringen zijn er praktisch niet. Nee de situatie is eerder omgekeerd. Al tientallen jaren is de werkloosheid op Puerto Rico meer dan drie keer zo hoog als in de V.S. Het feit is dat er gewoon veel meer zaken zijn dan lage lonen die bedrijvigheid uitlokken. Scholing, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van publieke diensten, de infrastructuur en de nabijheid van afzetmarkten om er een aantal te noemen. Zaken waar Nederland zich juist sterk voor zou moeten maken. En ook een vrije markteconomie behoort daartoe, inclusief wellicht op korte termijn excessieve beloning van topbestuurders.

Lagere lonen zullen er dan ook niet toe leiden dat de werkgelegenheid hier toeneemt. Nee, productieve goedbetaalde werknemers, in de lagen direct onder de topbestuurders, zullen, met het werk, naar het buitenland verhuizen. Niet direct in de miljoenen natuurlijk maar wel in die hoeveelheden die hier de balans zullen doen omslaan naar inderdaad "Nederland lage lonen land." Daarbij valt in het niet dat bijna mythische voorbeeld van die ene goed betaalde ex-minister die nu in de VS als lid van de raad van bestuur zijn goed belegde boterham verdient. Het voorbeeld waar de goedbetaalde leden van de raden van bestuur alhier zo mee schermen. Maar waar de vakbeweging gelukkig doorheen prikt en geen boodschap aan heeft. Maar wel zou moeten hebben als het die andere goedbetaalde werkers betreft. Waarvoor vertrek wel een reële optie is en vertrek wel degelijk zou schaden.

Auke Leen

Over de auteur

Auke Leen is econoom en doceert aan de Universiteit Leiden. Hij studeerde algemene economie en wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.

Op zijn homepage vindt u een deel van zijn publicaties.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl