16 april 2003
We praten nu over 20-25 jaar geleden. Ik zal een jaar of 18 geweest zijn. Hij vond het wel een mooi boek, zei hij, toen hij het had gelezen, maar niet erg realistisch. Waarom niet, vroeg ik? De personages gingen met elkaar naar bed, zei hij, blijkbaar zonder voorbehoedmiddelen te nemen, maar toch werd er niemand zwanger. En de helden in het verhaal waren nooit ziek. Nee, zei ik, dat klopt. Dat komt omdat Ayn Rand het leven uitbeeldt zoals het zou kunnen zijn, en zou moeten zijn, niet zoals het is. "Life as it might be and ought to be," zoals Rand het omschreef.
Met dit antwoord ben ik lang tevreden geweest. Totdat ik zelf begon na te denken en er iets ging wringen. Want mijn vriend had wel een beetje gelijk. Er was iets vreemds met Atlas Shrugged. De helden zijn allemaal mooi om te zien. En ze zijn inderdaad nooit ziek. En ze gaan niet dood. Niet dat Ayn Rand suggereerde dat ze het eeuwige leven hadden, maar de dood is afwezig in het leven van haar helden. Ze praten er niet over, staan er niet bij stil, ze houden zich er niet mee bezig. Ze weten dat het leven tijdelijk is, maar dat is nu eenmaal een feit, en over feiten zeur je niet - zo is ongeveer hun instelling.
Nu is het de vraag wat 'realistisch' is in een roman. In een detectiveverhaal lees je meestal ook niet wanneer de detective naar het toilet gaat, terwijl dat toch af en toe zal moeten gebeuren. Maar speurneuzen als Sherlock Holmes, Hercules Poirot en Maigret hebben geen blond haar, blauwe ogen en vierkante kaken, en wel last van koutjes, pijntjes en zwakheden als ijdeltuiterij en humeurigheid.
De scheppers van deze personages vonden het blijkbaar nodig om hun creaties enige menselijke gebreken mee te geven. Dat vonden zij realistisch. Met andere woorden, een schrijver mag selectief zijn, maar als hij zo selecteert dat zijn helden geen last hebben van ziekte, zwakte, dood en lelijkheid, suggereert hij dat een leven zonder ziekte, zwakte, dood en lelijkheid mogelijk (realistisch) is. Is dat zo?
Zoals gezegd beschreef Ayn Rand in haar romans het leven welbewust zoals het 'zou kunnen en moeten zijn' en niet zoals het 'is'. Toch noemde zij haar werk realistisch (zij noemde zichzelf een 'Romantic realist'). Dat rechtvaardigde zij als volgt. De mens, redeneerde zij, heeft een vrije wil. Hij kan zijn leven zelf bepalen, zijn karakter zelf vormen. Een mens is dus in staat om uit te rijzen boven de omstandigheden waarin hij opgroeit, om zelf iets van zijn leven te maken.
Een schrijver is dus realistisch als hij zijn personages iets bijzonders van hun leven laat maken - want dat kunnen mensen in het echte leven ook. Een schrijver is realistisch als hij zijn personages laat uitstijgen boven de omstandigheden waarin zij opgroeien, en heldendaden laat verrichten - want dat kunnen mensen in principe in het echte leven ook. Dat de meeste mensen dat niet doen, dat de meeste mensen uiteindelijk hun idealen opgeven, zich niet durven te verzetten tegen hun omgeving, niet zelf iets van hun leven maken, wil niet zeggen dat dat alle mensen persé hoeft te overkomen.
Tot zover kan ik met Rand meegaan. Maar de vraag is, hoe ver reikt die vrije wil van de mens? Wat kun je ermee doen? Rand had daar zelf een duidelijk antwoord op. De vrije wil, schreef zij, heeft betrekking op de hersens van de mens (zijn vermogen om na te denken) en op zijn handelingen. In haar eigen woorden:
"The faculty of volition operates in regard to the two fundamental aspects of man's life: consciousness and existence, i.e., his psychological action and his existential action, i.e., the formation of his own character and the course of action he pursues in the physical world." (What is Romanticism?, The Romantic Manifesto, New York, 1971.).
Met zijn vrije wil kan een mens dus veel, maar niet alles. Hij kan zijn gedachten kiezen, en zijn handelingen, maar niet zijn kleur haar, of zijn kleur ogen, of zijn ouders, of zijn IQ, of het politieke systeem waar hij in opgroeit. In haar artikel 'The metaphysical versus the man-made' maakte Rand een scherp onderscheid tussen datgene in het leven dat een mens niet kan veranderen (wat zij noemde 'the metaphysical') en datgene dat wel kan worden veranderd ('the man-made'). De natuurwetten bijvoorbeeld kunnen niet worden veranderd. De wet van de zwaartekracht kan geen mens veranderen. Hoe je als mens in elkaar zit - dat je bijvoorbeeld hersens hebt gekregen die op een bepaalde manier functioneren - kun je ook niet veranderen.
Met andere woorden, als Rand in haar boeken mensen wil laten zien zoals ze kunnen en moeten zijn, omdat de mens vrije wil heeft, dan betekent dit dat ze - op grond van haar eigen literaire theorie - die mensen keuzes kan laten maken in wat ze denken en wat ze doen - maar niet meer dan dat. Het zou bijvoorbeeld onrealistisch zijn als de helden in Atlas Shrugged konden vliegen. Dan zou Atlas Shrugged geen realistische roman meer zijn, maar een fantasieroman. Dat is echter nooit Rands bedoeling geweest. John Galt kan niet vliegen, omdat dit nu eenmaal niet binnen de vermogens van de mens ligt.
Maar, en hier ging Rand de fout in, mensen hebben ook niet de keuze of ze lelijk zijn of knap, of ze kanker krijgen of niet, of ze griep krijgen of puistjes of knobbeltenen of niet. Die dingen horen bij het leven. Hoe je ermee omgaat, is een keuze; dat ze je overkomen, is niets aan te doen. Op dit cruciale punt is Atlas Shrugged dus wel degelijk een onrealistische roman. De helden zijn allemaal knap en sterk en gezond, in tegenstelling tot de schurken, die wel last hebben van verkoudheid en hoofdpijn en vliegangst en meer van dat soort gebreken.
De lezer die Atlas Shrugged serieus neemt, en de personages van dat boek als helden beschouwt, wordt hierdoor op een verkeerd spoor gezet. Hij zal onbewust geloven dat gebrek, zwakte, ziekte, dood en lelijkheid karakterfouten zijn en dat het leven altijd mooi, fris, gelukzalig, sterk en gezond zou 'kunnen en moeten' zijn.
Ayn Rands tragische vergissing is dat in haar romans haar fantasie op de loop is gegaan met haar idealisme. In het essay The goal of my writing, waarin zij het doel van haar levenswerk uitlegt, schrijft zij: "The motive and purpose of my writing is the projection of an ideal man. The portrayal of a moral ideal, as my ultimate literary goal, as end in itself ..." Merk op dat zij het eerst heeft over de schepping van een 'ideale man', en dat vervolgens nuanceert met de omschrijving 'een moreel ideaal'. De crux zit hem in het verschil tussen die twee typeringen. Een 'morele held' hoeft er immers niet uit te zien als Gary Cooper, een 'ideale man' wel.
Karel Beckman is freelance journalist en auteur van een van de weinige oorspronkelijk Nederlandstalige libertarische boeken: De Staat Voorbij (Aspekt, 2017).
Hij is tevens mede-auteur, met Frank Karsten, van De Democratie Voorbij (2011).
Zijn nieuwste, nog niet uitgegeven boek is het Engelstalige Freedom of Government – The New Human Right, te vinden op zijn website thefriendlysociety.nl.
Volg hem op Twitter (@FreedomofGovt)