Issues - Monopolies
Door Redactie
23 juli 2004
Een monopolie betekent dat een bepaalde organisatie de enige is die een bepaald product produceert. Er bestaan twee soorten monopolies: een marktmonopolie en een dwangmonopolie.
De eerste soort is meestal weinig schadelijk, de tweede soort wel. Van een marktmonopolie is sprake wanneer een bedrijf een (bijna) volledig marktaandeel verwerft in een situatie van vrije concurrentie. Een dwangmonopolie ontstaat doordat andere organisaties met de harde hand van de wet worden verboden of tegengewerkt of doordat andere organisaties niet kunnen meeconcurreren omdat het monopolie subsidie krijgt.
Het woord dwangmonopolie bevat het woordje "dwang" om aan te geven dat zo'n monopolie ontstaat door een bepaalde vorm van wettelijke dwang (subsidies betaald uit verplichte belastingen, regels die concurrentie verbieden of bemoeilijken). Een kartel is vergelijkbaar met een monopolie. Dat is een groep bedrijven dat samen een monopolie heeft door het maken van prijs- of productieafspraken (marktkartel), of waarbij de overheid concurrentie beperkt met bijvoorbeeld een vergunningenstelsel, prijsregulering of subsidiering (dwangkartel).
Bij een dwangmonopolie of dwangkartel wordt dus de concurrentie wettelijk beperkt, zodat de betreffende instellingen inefficiënt kunnen werken, relatief hoge prijzen kunnen rekenen en slechte kwaliteit kunnen leveren. MeerVrijheid is tegen dit soort door de overheid ingestelde monopolies en kartels en voor het instellen van vrije concurrentie.

"Als 'samenspannen' moet worden uitgebannen, en kartels moeten worden opgebroken door de overheid, d.w.z. als samenwerking moet worden vernietigd om concurrentie te behouden, dan moet de 'anti-monopolist' de complete afschaffing van alle bedrijven en partnerschappen propageren."
Murray Rothbard |
Marktmonopolies of marktkartels ontstaan bijna nooit, en als ze ontstaan zorgt de concurrentiedruk meestal dat ze niet schadelijk zijn. In een vrije markt zijn er meestal vele bedrijven die met elkaar concureren en naast elkaar blijven voortbestaan. Maar als een monopolie ontstaat, dan ontstaat dat doordat ze efficiënt werkt en goede kwaliteit levert tegen relatief lage prijs, zodat andere bedrijven er niet tegen op kunnen concureren. Zo'n monopolie is dus gebasseerd op de vrijwillige keuzes van de consument die massaal voor een bedrijf kiezen. Als zo'n bedrijf eenmaal een monopolie bezit, houdt ze meestal de kwaliteit hoog en de prijs relatief laag. Als ze dat niet doet komen er weer nieuwe concurenten die lagere prijzen berekenen zodat het oorspronkelijke monoplie klanten verliest. Een marktmonopolie heeft dus altijd potentiële concurentie. Bovendien kan een monopolie niet zomaar de prijs verhogen omdat er toch altijd concurentie is met alternatieven. Als een monopolie in de aluminiummarkt de prijs te hoog zou stellen, gaan gebruikers van aluminium in plaats van aluminium koper gebruiken. En als de enige bioscoop in een dorp (die dus een locaal monopolie heeft) te hoge prijzen rekent, gaan veel mensen bijvoorbeeld zaterdagavond naar het lokale cabaret in plaats van naar de bioscoop.
MeerVrijheid acht het willekeur als de overheid het ene product wel zou moeten verzorgen (bijvoorbeeld gezondheidszorg) en de andere niet (bijvoorbeeld videorecorders). Waarom zou een monopolie voor het ene product wel goed zijn en voor het andere niet? Dat centrale planning slecht werkt zie je aan het failliet van het communisme. In Nederland verloopt de productie en handel van electronica, kleren, auto's, etc. prima via relatief vrije concurrentie. Daarom is MeerVrijheid ook voor het demonopoliseren, privatiseren en toestaan van vrije concurrentie op overige gebieden, zoals landbouw (afschaffen landbouwsubsidies en productieregulering), gezondheidszorg en onderwijs. Het is heel hypocriet dat de overheid aan de ene kant kartels en monopolies in stand houdt, en aan de andere kant via de NMA (Nederlandse Mededingingsqutoriteit) beweert kartels en monopolies te bestrijden.
MeerVrijheid wil juist enerzijds dat de overheid haar eigen monopolies stopt en aan de andere kant de bevoegdheden van de NMA sterk terugbrengt. De NMA probeert monopolie- en kartelvorming op de vrije markt tegen te gaan. Maar zoals betoogd zijn dit soort (zeldzame) monopolies juist geen probleem en zijn ze juist een afspiegeling van vrijwillige keuzes van consumenten. Bedrijven moeten worden vrijgelaten om vrijwillig samen te werken, prijsafspraken te maken, te fuseren, etc. Vrijheid van contract en samenwerking is een essentieel onderdeel van de vrije markt. In het algemeen komen dat soort verbanden juist tot stand omdat ze de efficiëntie verhogen. Het daarmee interfereren is juist een beperking van het vrije ondernemerschap en de concurrentie. Aangezien anti-kartelwetgeving de concurrentiemogelijkheden van de meest succesvolle marktpartijen beperkt, zou je ironisch genoeg juist kunnen zeggen dat anti-kartelwetgeving kartelvorming promoot. Ze zorgt namelijk dat de minst efficiënte bedrijven, als een soort kartel, bescherming krijgen tegen de meer succesvolle bedrijven met het grootste marktaandeel. Datgene dat juist zo goed is aan de vrije markt, dat de meest efficiënte bedrijven het grootste marktaandeel krijgen, wordt hiermee tegengegaan. Bovendien zorg het voor een erosie van de rechtsstaat, omdat ondernemers van te voren nooit weten welke samenwerking met concurrenten nu wel of niet mag. Dat wordt achteraf beoordeeld op basis van inherent onduidelijke regels.
Gerelateerde links:
-
Monopolies, cartels and competition
-
NMA (Nederlandse Mededingingsqutoriteit)
-
Welvaart
-
Antitrust
-
Privatization: Providing Better Services With Lower Taxes