Progressief evangelie

Door Hans Bennink

8 oktober 2002

Iedere maand ontvang ik van mijn werkgever een financieel overzicht. Hierop staat enerzijds welk gedeelte ik van mijn verdiensten daadwerkelijk ga ontvangen (het ‘feitelijk inkomen’, ruwweg de helft van het totaalbedrag) en anderzijds het deel dat mij alleen maar virtueel toekomt. Dit virtuele inkomen ontvang ik dus nooit, ondanks het feit dat ik het heb verdiend. Het wordt daarentegen naar een heel andere rekening doorgesluisd: die van de fiscus.

Over de besteding van mijn virtuele geld heb ik helaas niets vertellen. Ik weet wel dat een groot aantal mensen met de nodige tekortkomingen op dat geld rekent. Het is aan hen dat de overheid voor een deel dat geld besteed. Een ander gedeelte van mijn virtuele geld wordt weer voor hele andere dingen gebruikt. Zo zouden er in Frankrijk zonder mijn bijdrage boeren failliet gaan en zou Amsterdam geen ongebruikte containerterminal hebben gebouwd. Zelf zou ik daar echt geen geld in willen steken, maar daar denken anderen dus anders over.

Je zou toch denken dat de verdieners van al dat virtuele geld zich wel druk zouden maken over de besteding ervan. Maar vreemd genoeg laat het de meerderheid tamelijk Siberisch. Zelfs een tv-programma wat hierover gaat zorgt slechts voor een half uurtjes verstrooiing en dan gaan we weer over tot de orde van de dag.

Ook het feit dat steeds meer van ons geld tot de virtuele kant gaat behoren levert geen tegengeluid op. De overheid doet dat namelijk zo geraffineerd dat men de burgers zelfs weet te overtuigen dat er van een verlaging sprake is. Dit doet de overheid door hier en daar eens wat te schuiven. Maar het komt er in de praktijk toch echt op neer dat het uiteindelijk weer meer gaat kosten.

Iedereen werd in 2001 blij gemaakt, want er zou sprake zijn van lastenverlichting. Het feitelijke inkomen werd daardoor een klein beetje groter gemaakt. Daarentegen werd het gebruik van energie in huis weer een stuk duurder gemaakt. In plaats van belasting betaal je dan de ‘ecotaks’. Je kon er dan voor kiezen minder belasting te betalen door in de kou te gaan zitten, maar dat doet natuurlijk niemand. Zo schoof de overheid dus gewoon met een term die men speciaal hier verzonnen had en kreeg uiteindelijk dus weer meer geld binnen.

Maar zo gaat dat al jaren met het ‘feitelijk inkomen’. Bij iedere aankoop gaat ondertussen liefst een vijfde deel naar de schatkist en dat noemt men dan BTW. Accijns is dan weer een leuke term voor goederen waarvoor de BTW alleen nog niet genoeg is: o.a. suiker, alcohol, tabak en benzine. Het toppunt van gekte is de extra belasting op een nieuwe auto. Duizenden euro’s worden zonder schroom geheven onder de noemer BPM.

Maar het is een illusie te denken dat er hiermee voldoende belasting wordt betaald om ieder initiatief van de benodigde geldstroom te voorzien. Progressieve vooruitgang is een soort evangelie waarin de financiële expansie van de sociaal-democratie centraal staat. Het woord ‘progressief’ slaat op de stijging van de uitgaven die voor het behoud van dit religie moeten worden opgeofferd. Aangezien dat al meer dan 100 jaar een feit is, preekt ook de nieuwe PvdA Hogepriester Wouter Bos op zijn website over het “doorbreken van het taboe op belastingverhoging”.

Er zijn trouwens heel wat raakvlakken tussen het dogmatisch denken van religie enerzijds en sociaal-democratie anderzijds. Het socialistisch wereldbeeld wordt er met de paplepel ingegoten. Maar waar de meeste Nederlanders zich allang met het idee hebben verzoend dat de mens er eerder was dan god, zo krampachtig houdt men vast aan het sociaal politieke denken en de maakbare samenleving als utopisch ideaal.

Door voortschrijdend inzicht worden de progressieve idealen almaar omvangrijker. En dat terwijl de reeds behaalde idealen steeds zwaarder worden door de aanzuigende werking ervan. Resultaat is dan dat een steeds grotere groep afhankelijk wordt van het financiële infuus die onze verzorgingsstaat inmiddels geworden is. De steeds grotere groep afhankelijken is vanzelfsprekend voorstander van de voortzetting van deze progressieve groei. Bang voor onzekerheid blijft ze terugkomen bij de sociaal-democratische voormannen, zoals een geslagen hond bij z’n baas terug blijft komen omdat ‘ie denkt dat die als enige hem van eten kan voorzien.

Uit de alomvertegenwoordigdheid van de progressieven zou je kunnen opmaken dat het gevoerde beleid succesvol is, welhaast sociaal. Maar in een staat waarvan het gros van de bevolking in een min of meer afhankelijke rol zit kan toch amper nog van echte vrijheid worden gesproken. En in een land met heel veel mensen aan het infuus kun je toch niet met droge ogen spreken van een gezonde economie. Het lijkt me inmiddels dan ook hoog tijd dat we de negatieve spiraal eens gaan doorbreken en we gaan werken aan degressieve belastinggroei.

Hans Bennink

Over de auteur

Hans Bennink (1969) is van beroep internetprovider en is daar sinds 1996 professioneel mee bezig na een studie International Business aan de HEAO.

Uit zijn pennevruchten -die vaak op de actualiteit inspelen- komt zijn streven naar een vrijere maatschappij tot uiting. Het is daarbij zijn overtuiging dat uit het kunnen maken van keuzes de verrijking en verdieping van de mens tot haar volste wasdom kunnen komen.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl