10 februari 2022
Wordt de westerse samenleving gekenmerkt door raciale ongelijkheid en onrechtvaardigheid? Moet er een einde komen aan alle ongelijkheid en discriminatie? Zijn wij schuldig aan de onderdrukking van minderheden? Vermindert het overheidsbeleid discriminatie?
Dat zijn de vragen die in dit boek worden gesteld. En het antwoord van de auteur is altijd nee. Met een eenvoudige stijl en een solide argumentatie weerlegt Frank Karsten de mythes die tegenwoordig de meeste debatten overheersen: alleen blanke mannen zijn racistisch en seksistisch, bedrijven discrimineren vrijwillig, de loonkloof tussen vrouwen en mannen is het gevolg van vrouwenhaat, enz.
Maar laten we een misverstand voorkomen. De titel van dit boek zou kunnen doen geloven dat discriminatie niet bestaat. Wees gerust, dit is niet waar Frank Karsten over gaat. Het gaat over iets anders.
Heeft u ooit gehoord van "wit privilege", "systemisch racisme", "structureel of institutioneel racisme"? Het is een vorm van discriminatie die is ingebed in de maatschappelijke organisatie en inherent is aan de westerse cultuur. Er is, zo wordt ons verteld, een georganiseerd systeem van overheersing van blanken over zwarten, van mannen over vrouwen, van heteroseksuelen over homoseksuelen.
De voorstanders van deze theorie zijn activisten voor "sociale rechtvaardigheid", beter bekend als "woke". Zij strijden voor gelijkheid en de verdediging van minderheden tegen alle vormen van discriminatie. Deze inquisiteurs en hun aanhangers opereren via de rechtbanken en morele intimidatie. Maar in plaats van ons dichter bij een tolerantere samenleving te brengen, polariseren zij haar alleen maar verder.
De auteur van dit boek valt niet de discriminatie als zodanig aan, maar de ideologie van de discriminatie, een nieuwe vorm van klassenstrijd, die de wereld verdeelt in uitgebuitenen en uitbuiters. Het racialiseert sociale verhoudingen en sluit individuen op in groepsidentiteiten. Dit cultureel marxisme is niet nieuw. Het ontstond in de jaren zestig met Derrida, Deleuze, Foucault en wat bekend staat als het "postmodernisme", een filosofie gevoed door relativisme en de deconstructie van taal. Maar nu is het in de mode om zich publiekelijk als "slachtoffer" voor te doen en nieuwe "positieve" rechten van de staat te eisen.
Frank Karsten beschrijft de geleidelijke verschuiving van gelijke rechten naar gelijke kansen en vervolgens naar gelijke resultaten. Van het idee dat "het goed zou zijn om dezelfde rechten te hebben", gaan we naar het idee dat "de staat de rijkdom moet herverdelen", en dan komen we bij het idee van gedwongen pariteit of positieve discriminatie. Het feit dat een doel goed is, betekent niet dat de middelen om het te bereiken gerechtvaardigd zijn. Moeten wij ons niet afvragen of deze middelen de enige zijn, de meest rechtvaardige maar ook de meest doeltreffende? En is het resultaat altijd zo goed als we denken?
Laten we daaraan toevoegen dat Frank Karsten met "De discriminatiemythe" een redenatie voortzet die in 2013 is begonnen in een eerder boek: "De democratie voorbij". Daarin toonde hij aan dat de democratie een demagogische arena is geworden waarin georganiseerde groepen de wetgevende machine aangrijpen om hun keuzes aan anderen op te leggen en dwang op de weigeraars te rechtvaardigen. Deze logica van staatsinterventionisme leidt tot de onbeperkte groei van de staat en ondermijnt geleidelijk alle individuele vrijheden.
Frédéric Bastiat begreep dit al bijna twee eeuwen geleden. Net als hij verdedigt Frank Karsten een aantal fundamentele beginselen: de vrijheid van vereniging, de vrijheid van individuen om zelf te bepalen met wie zij zich associëren. En hij betoogt dat de wet burgers niet mag verbieden mensen uit te sluiten, ten eerste omdat dit inbreuk maakt op de vrijheid van het individu, en ten tweede omdat het contraproductief is. Net als Frédéric Bastiat in zijn tijd, en met een vergelijkbare stijl, combineert hij op briljante wijze morele rationaliteit en economische logica.
Dit is het voorwoord voor de Franse editie van De DiscriminatieMythe (Le Mythe de la Discrimination) van Damien Theillier, hoogleraar filosofie in Parijs