'Linkse politici zijn verstrikt in identiteitspolitiek'
Door Marco Visscher
4 september 2018
Waarom verliezen progressieve partijen aanhang? Volgens Mark Lilla laten ze hun oren te veel hangen naar belangengroepen rondom gender en culturele diversiteit.
Amper een week na de Amerikaanse presidentsverkiezingen verscheen in The New York Times een vlammend opiniestuk. Mark Lilla noemde daarin de uitslag ‘weerzinwekkend’, en vatte in één modieuze term het verlies van de Democraten samen: identiteitspolitiek. Daar is sprake van wanneer je standpunten worden bepaald door de groep waarmee je je identificeert.
We zien dat, ook in Nederland, in discussies rondom afkomst en gender: je mag pas meepraten als je onderdeel bent van de groep. Immers, louter groepsleden kunnen bogen op persoonlijke ervaringen die bepalend zijn voor de positie in het debat. Daarom zouden mannen geen spreekrecht hebben als het gaat over onderdrukking van vrouwen, witten niet over de erfenis van de slavernij, en binairen (mannen en vrouwen, dus) niet over genderneutrale wc’s.
‘Pseudopolitiek’, noemt Lilla dat. Want volgens de Amerikaanse professor geesteswetenschappen draait identiteitspolitiek om zelfmedelijden, narcisme en slachtofferschap. Juist bij progressieve partijen, die zich opwerpen als beschermer, zien we een fixatie op kwesties rondom culturele diversiteit en gender, waarmee ze groepen onbedoeld tegen elkaar opzetten en andere buitensluiten. Dat verklaart volgens Lilla deels de opkomst van populistische politici.
Wil je politieke invloed, dan moet je mensen verbinden
Linkse politici moeten weer idealen aanhangen die de samenleving verbinden en waarmee je verkiezingen kunt winnen, schreef Lilla. Zijn essay leidde tot een stevig debat binnen links. En tot een polemisch boek waarin Lilla het thema verder uitwerkte: ‘The Once and Future Liberal’.
Steeds meer groepen die zich onderdrukt voelen, laten van zich horen. Wat vindt u daar mis mee?
“Het is prima dat ze zoeken naar rechtvaardigheid en gelijkheid. Wel vind ik het verkeerd hóé zij dat doen. Het lijkt of ze helemaal door zichzelf in beslag worden genomen, geobsedeerd door eigen leed en onrecht dat hun wordt aangedaan. Ze zijn uitsluitend gericht op het hermetisch gesloten clubje waartoe zij behoren en zetten zich af tegen alles en iedereen. Dat is een doodlopende weg. Om politieke invloed te krijgen, moet je juist jezelf en je eigen ego overstijgen, en in gesprek gaan met mensen die niet zijn zoals jij.”
Misschien voelen ze zich zo bedreigd en kwetsbaar dat ze een veilige omgeving voor zichzelf wensen.
“Dat geloof ik niet. Ik denk dat hun opvatting van politiek fundamenteel verkeerd is. Zij zien het politieke speelveld niet als een vrij, open debat om anderen te overtuigen en achter je te scharen om invloed uit te oefenen. Zij zien het als een plek om zich te beklagen over persoonlijk onrecht en leed, en om anderen te kapittelen en op te roepen hun zonden op te biechten en zich te bekeren. Als je de politiek op deze manier benadert, maak je het jezelf heel moeilijk om bruggen te bouwen en coalities te smeden met anderen die niet zijn zoals jij.”
Was het dan ooit anders? Toen arbeiders, vrouwen en zwarten streden om burgerrechten en erkenning, hebben ze zich toch ook afgezet tegen de gevestigde orde?
“Dat was in een tijd waarin je kon praten over rechtvaardigheid en gelijkheid zónder al snel verzeild te raken in twisten die heel persoonlijk werden opgevat. Het is pas een recent verschijnsel dat mensen hun politieke opvatting ten diepste zien als een onderdeel of uiting van hun identiteit. En tja, dan is het lastig wanneer je kritiek krijgt.”
Het is pas een recent verschijnsel dat mensen hun politieke opvatting ten diepste zien als een onderdeel of uiting van hun identiteit
Omdat een politiek tegenargument wordt opgevat als een persoonlijke aanval?
“Precies. Als je jouw politieke stellingnames laat bepalen door het groepje waarmee je jezelf identificeert, dan verdwijnt het onderscheid tussen wat je denkt en wie je bent. Je kunt beter wat afstand inbouwen tussen de politieke arena en wat zich afspeelt in jouw tere hoofdje. Die afstand is nodig om een gesprek te kunnen voeren en invloed uit te oefenen.”
En als die afstand er niet is?
“Dat zien we nu: dan moet je voortdurend op je woorden letten, word je om het minste geringste terechtgewezen, verstomt het gesprek en drijft de samenleving uit elkaar.”
Dankzij deze tactiek zijn er wel politici die het voor hen opnemen. Of vindt u dat verkeerd?
“Nee, natuurlijk niet. Ik beweer toch ook niet dat we deze groepen geen rechten moeten geven of bescherming onthouden? Ik bedoel dat hun activisme en hun opvatting van politiek funest zijn, en dat wij als progressieven dat gevaar moeten herkennen om er een antwoord op te vinden.”
Wat is uw antwoord?
“Glasheldere principes en kernwaarden, waarmee we de strijd kunnen aangaan: solidariteit en gelijke behandeling volgens de wet.”
Dat zijn toch ook de principes die de activisten gebruiken om hun zaak te bepleiten?
“Nee, zij stellen hun groep en hun eigen ervaringen boven de principes. Als al die identiteitsgroepen zich zouden richten op deze principes en hun achterban erop kunnen aanspreken, dan kan de Democratische Partij weer een verbindende partij zijn die tot de verbeelding spreekt. Nu is het een raar allegaartje van hoogopgeleide stedelingen plus allerlei uitgesproken identiteitsgroepen met allemaal hun eigen visie.
“Dat werd nergens zo duidelijk als in de campagne van Hillary Clinton. Zij heeft zich door haar adviseurs laten overtuigen dat ze de verkiezingen kon winnen door zich te richten tot de groepen die traditioneel voor de Democraten stemmen en hen te inspireren om naar de stembus te gaan. Haar campagne was er niet op gericht om de rest van het land te overtuigen van haar visie. Daarom sprak ze voortdurend voor belangengroepen, en bij grote bijeenkomsten groette ze nadrukkelijk alle afzonderlijke groepen: de vrouwen, de latino’s, de zwarten, de homo’s, de jongeren. Zo werd onbedoeld pijnlijk duidelijk dat de Democratische Partij niet méér is dan wat strijdende deelbelangen, gedoemd allerlei groepen uit te sluiten. Want waarom noemde Clinton niet expliciet de christenen, of de mensen op het platteland, of mensen die in het Zuiden wonen, de werkloze fabrieksarbeiders? Als je wél de ene groep noemt, maar niet de andere, dan zullen er altijd mensen zijn die zich buitengesloten voelen. En dat is precies wat er is gebeurd.”
Zodra je het spelletje van identiteitspolitiek speelt, verlies je
Of dan moet je nóg meer groepen benoemen tot je ze echt allemaal hebt gehad.
“Dan heb je toch geen coherente boodschap? Iedere partij heeft een overstijgende visie nodig over wat ze met de samenleving wil. Die was er niet, zodat de indruk ontstond dat Democraten simpelweg niet weten wat ze moeten aanvangen met het land en hoe ze het volk kunnen verbinden. Ook in West-Europa verschrompelen progressieve partijen, doordat de toenemende invloed van identiteitspolitiek leidt tot een elite met interessegebieden die niet langer overlappen met die van grote delen van de samenleving.
“Conservatieve critici zullen roepen dat die partijen een bepaalde zienswijze willen opleggen over hoe je moet denken over onze geschiedenis, over rassen, over seksualiteit, over de manier waarop we de wereld bezien - en zij wijzen dat terecht af. Zodra je het spelletje van identiteitspolitiek speelt, verlies je.”
Bent u als witte man van boven de 60 zo gefocust op identiteitspolitiek omdat die uw positie bedreigt?
“Ach, wie met zulk verweer komt, heeft kennelijk geen goed argument om mijn argumenten te pareren.”
Kunt u zich voorstellen dat u mogelijk niet in staat bent een ander perspectief toe te laten vanwege uw identiteit?
“Laten we het eens omdraaien: als ík beperkt ben door mijn identiteit, dan is een ander ook beperkt door de zijne, u dus ook. Als we die logica accepteren, dan zijn we allemaal incapabel om boven onze eigen kleine groepje uit te stijgen en het grotere plaatje te zien.”
U bedoelt: zo blijven we eeuwig langs elkaar praten?
“Ja, maar ik wil graag toevoegen dat er iets geks aan de hand is bij de volgers van identiteitspolitiek. Zij stellen dat ik, als witte man, hen niet zou kunnen begrijpen, maar zíj zouden mij wél begrijpen. Zíj hebben namelijk een hele theorie over hoe het is om wit te zijn en hoe racistisch witte mensen zijn en hoe wij voortdurend aanmatigend zijn, maar van míj zeggen ze dat het pretentieus en arrogant is om te denken dat ik me in hen kan verplaatsen. Dat klopt dus niet.”
Een recensent schreef dat u ‘witte superioriteit’ respectabel maakt.
“Heb ik ook gelezen. Zij doceert aan dezelfde universiteit als ik, maar we hebben elkaar nog nooit ontmoet. Dus als u mij nu vraagt te reageren op deze aantijging, kan ik alleen maar zeggen: I rest my case. Deze recensent annex collega illustreert precies hoe je door identiteitspolitiek helemaal kunt doordraaien en hoe die mensen uit elkaar drijft.”
Met mijn boek wil ik de tongen losmaken, zodat we met elkaar in gesprek gaan
Uw samenleving is, net als in West-Europa, sterk gepolariseerd. Hoe kan die polarisatie worden verzacht?
“Laten we eerst maar eens stoppen om nog meer polarisatie te veroorzaken.”
De toon van uw boek is anders behoorlijk hard.
Gespeeld: “Nee, vindt u dat echt?”
Had u uw toon niet wat kunnen temperen, zodat u de mensen bereikt die u bekritiseert? Zij zullen snel afhaken.
“De mensen die ik bekritiseer vanwege dat gedweep met hun identiteit zijn niet meer te bereiken; zij zijn te veel bezig met zichzelf en met hun eigen kruistocht. Daarom moeten we eerst laten zien hoe rampzalig hun aanpak is. Mijn boek richt zich bewust niet op hen.”
Tot wie richt u zich dan?
“Tot progressieve politici en tot alle mensen die wel sympathie voelen voor de doelstellingen van deze groepen, maar die zich ongemakkelijk voelen bij de wijze waarop ze zich daarvoor inzetten. Mensen met hart voor de zaak, maar die voelen dat er iets grondig mis is met die hele identiteitspolitiek. Zij kunnen het niet goed verwoorden, omdat de materie zo gevoelig en precair is geworden, dat ze bang zijn om voor racist, seksist of transfoob te worden uitgemaakt. Met mijn boek wil ik de tongen losmaken, zodat we met elkaar in gesprek gaan over wat volgens mij het grootste obstakel is geworden om harten te winnen voor een andere, inspirerende invulling van progressieve politiek.”
Voor velen zult u klinken als een rechtse conservatief.
“Dat komt doordat rechtse, conservatieve critici ons om deze redenen bekritiseren - en zij hebben gelijk.”
Wat is dan het verschil tussen u en hen?
“Zij bekritiseren ons om er zelf beter van te worden, om aan anderen te laten zien hoe gek we zijn geworden en waarom u maar beter niets te maken moet hebben met ons soort mensen. Ik bekritiseer ons, zodat we onszelf als progressieven kunnen herpakken en weer politieke invloed kunnen krijgen. Dat laatste zal niet lukken als we niet weten hoe we moeten verbinden. Wanneer je onderdrukte minderheden wilt beschermen die zich buitengesloten voelen, zul je allereerst politieke macht moeten krijgen, anders kun je helemaal niemand beschermen.”
Mark Lilla (61) is hoogleraar geesteswetenschappen aan de Columbia University in New York. Eerder studeerde en werkte hij aan Harvard. Hij schreef over moderne politieke theologie (‘The Stillborn God’). De vanuit Frankrijk geschreven stukken over de Franse reactie op de terroristische aanvallen in 2015 belandden in ‘The Shipwrecked Mind’, waarin hij onderzocht hoe nostalgie de moderne politiek vormgeeft. In ‘The Once and Future Liberal: After Identity Politics’ analyseert Lilla de teloorgang van de Amerikaanse Democratische Partij. Hij publiceert geregeld in The New York Review of Books en The New York Times.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw
Over de auteur
Marco Visscher is zelfstandig journalist. Hij is oprichter en samensteller van Tegengeluid, een tweewekelijkse digitale nieuwsbrief met introducties en linkjes naar de meest uitdagende, controversiële opiniestukken. MarcoVisscher.nl