De mythe dat de Kroon boven de partijen zou staan

Door Maarten Berg

12 december 2016

Het clichématige argument dat altijd van stal wordt gehaald ter verdediging van het koningshuis is dat de Oranjes ‘boven de partijen’ zouden staan. Maar het koningshuis is zelf partij, met reële eigenbelangen als geld, invloed en status. 

De Oranjes hebben grote financiële belangen bij de monarchie
Net als de absolute monarchen van het ‘ancien régime’ wonen de Oranjes in paleizen en wentelen ze zich in duizelingwekkende rijkdom. In 1885 circuleerde er een socialistisch pamflet waarin werd geklaagd over Willem III’s toelage van 600.000 gulden en het “zweet en bloed der arbeiders” dat hiervoor was geofferd. Dergelijke teksten doen wat archaïsch aan, maar het is nog steeds de gewone belastingbetaler die moet werken voor de luxe van de Oranjes. Het gebrek aan noemenswaardige maatschappelijke verontwaardiging over de rijkdom van de Oranjes is wonderlijk, zeker als we bedenken dat de volstrekt legitieme (op basis van vrijwilligheid overeengekomen) beloningen in het bedrijfsleven op een gegeven moment dagelijks in het nieuws kwamen. Zelfs de socialisten zijn inmiddels ingekapseld door de Oranjes, terwijl ze zich in de 19e eeuw nog opwonden over het ‘zakkenvullen’ door de monarch.

Prins Bernhard is bekend geworden om zijn luxe levensstijl en voorliefde voor snelle auto’s. Zo heeft hij o.a. vele Ferrari’s gehad. Hij bedong bij zijn huwelijk dat hij, in tegenstelling tot prins Hendrik, een persoonlijke jaarlijkse toelage zou krijgen. Ook bedong hij een eenmalig bedrag om zijn familieleden te helpen met hun benarde financiële situatie. In 1963 kreeg hij op oneigenlijke gronden een bedrag van een miljoen Deutschmark in het kader van het Wiedergutmachungsverdrag. De prins was volgens biograaf Gerard Aalders zeer inhalig en “ zou zelfs nog een postzegel van een cent declareren”. Ook had hij allerlei handeltjes. Vooral de vliegdienst van Bernhard kostte volgens Aalders een vermogen. Ontluisterend is ook dat ministers bang waren voor publieke schandalen, en de kosten van Bernhards uitgaven over allerlei posten verdeelden om een constitutionele crisis af te wenden. 

Ondanks de enorme rijkdom van Beatrix bedelde ze bij de premier om extra geld voor woonruimte voor Willem-Alexander met de legendarische woorden “die jongen moet toch ergens wonen”. Beatrix kreeg in 2010 een vergoeding van 5,1 miljoen euro per jaar, waarvan 828.000 euro loon. Een jaar eerder, tijdens de ernstigste economische crisis sinds de jaren 30, ging ze er nog op vooruit. De spaarzame kritiek hierop werd onmiddellijk in de kiem gesmoord door CDA-fractievoorzitter Van Geel, die de kritische geluiden  “populistisch” noemde. In 2010 schreef NRC Handelsblad, na een noodzakelijk beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur, over het feit dat de herinrichting van het regeringsvliegtuig 4,3 miljoen euro had gekost. De Rijksvoorlichtingsdienst, betaald van belastinggeld,  maar in de praktijk meer een propagandamachine van de Oranjes dan een dienst ten behoeve van het volk, liet weten dat de herinrichting niet geschiedde op verzoek van de koningin. De krant ontdekte echter dat wel degelijk expliciet rekening was gehouden met haar wensen. Koningin Beatrix gebruikte het regeringsvliegtuig vrijwel uitsluitend voor privé-doeleinden, terwijl het vliegtuig alleen zakelijk gebruikt mocht worden. In 2012 waren de kosten bijna 7 miljoen euro. Ook na haar abdicatie mocht Beatrix om onduidelijke redenen gebruik blijven maken van het vliegtuig. Het feit dat Beatrix zich altijd als een sociaal bewogen vorstin opstelde en tijdens haar kersttoespraken haar zorgen uitsprak over toenemend materialisme, laat zich moeilijk rijmen met haar levensstijl. 

In 2009 werd bekend dat prinses Christina de vermogensbelasting ontweek door middel van een brievenbusfirma in het belastingparadijs Guernsey. De Europese Commissie besloot in 2008, mede op aandringen van minister Bos van Financiën, fiscale sluiproutes harder aan te pakken. Later bleek dat ook prinses Margriet complexe fiscale constructies gebruikte, om de erfbelasting te ontduiken. Dit leverde een voordeel van enkele miljoenen op. 

De laatste jaren groeit de behoefte aan transparantie. In 2014 werd duidelijk dat de verbouwing van Huis ten Bosch 35 miljoen euro zou gaan kosten. Maar we zagen eerder dat de overheid kosten vaak, al dan niet bewust, te laag inschat. Een jaar later werd dan ook duidelijk dat de kosten waarschijnlijk 59 miljoen zouden bedragen. Ook het onderhoud van de Groene Draeck, het privézeiljacht van Beatrix, kostte de afgelopen jaren meer dan was voorzien. Deze kosten werden aanvankelijk goed verstopt op de begroting. De uitkeringen van Willem-Alexander, Maxima en Beatrix schoten in 2015 omhoog. Maar ook in 2010 schreef Elsevier al over Willem-Alexander en Maxima dat “zij soms de indruk wekken hun plichten (zoals fotomomenten met de pers) ondergeschikt te maken aan hun rechten, en de mogelijkheden en privileges van hun status wel heel uitbundig te benutten”.

De Oranjes hebben vaak een honger naar macht aan de dag gelegd
Weliswaar is de macht van de koning de afgelopen eeuwen ingeperkt, maar dat betekent zeker niet dat de Oranjes geen macht hebben of ambitieloos zijn. Willem I probeerde de belangen van zijn familie te waarborgen door het instellen van een erfelijk koningschap. De ‘orangist’ Gijsbert Karel van Hogendorp zorgde er met zijn grondwet voor dat het koningschap zou overgaan op de ‘wettige’ opvolger. Wilhelmina had een hekel aan Abraham Kuyper en benoemde Theo Heemskerk als formateur. Bemoeienis met formaties en de inhoud van regeerprogramma’s liepen als een rode draad door haar periode als koningin. Tijdens de bezetting sprak Wilhelmina vanuit Engeland over ‘vernieuwing’, wat inhield dat de macht van de Kroon verder moest toenemen en dat Nederland eendrachtiger moest worden. Volgens Wilhelmina wilde het volk dat de Oranjes het voor het zeggen hadden in Nederland. Koningin Juliana stelde het wekelijks spreekuur in tussen het staatshoofd (zijzelf) en de regeringsleider. Vanaf dat moment zouden premiers hun kostbare tijd moeten verdoen met het bijpraten van de Kroon in plaats van beschikbaar te zijn voor het daadwerkelijk besturen van het land. Over Beatrix is geschreven dat zij een brandend verlangen had om koningin te zijn. 

Thieu Vaessen stelt dat de multiculturele standpunten van de Oranjes voortkomen uit zelfbehoud. Aangezien de monarchie niet zonder de steun van het volk kan, moeten de Oranjes rekening houden met de veranderende samenstelling van de bevolking. Ook PvdA-politicus (en Oranje-kenner) Peter Rehwinkel ziet het als doelbewust beleid om extra aandacht te besteden aan de steeds belangrijkere groep etnische minderheden. Vaessen trekt een parallel met de linkse standpunten van het koningshuis. Omdat de idee van een monarchie op gespannen voet staat met de uitgangspunten van het socialisme, viel het niet mee om links Nederland voor de monarchie te winnen. Vaessen legt uit dat dit toch is gelukt door steeds weer linkse standpunten uit te dragen (bijvoorbeeld over ontwapening en ontwikkelingssamenwerking) en door intensieve contacten met kunstenaars, progressieve intellectuelen en linkse politici als Bas de Gaay Fortman, Jan Pronk, Andrée van Es en Joop Wolff. Het resultaat is dat partijen als de PvdA, GroenLinks en de SP nooit noemenswaardig werk hebben gemaakt van hun republikeinse standpunten. Ex-journalist Harry van Wijnen, schrijver van boeken over de monarchie, komt tot een vergelijkbare analyse.

Dit is een fragment uit het gelijknamige hoofdstuk van  Een studie over de slechtheid van de staat (Uitgeverij Aspekt, 2016). Een zeer leesbaar en baanbrekend boek dat MeerVrijheid van harte aanbeveelt. Het boek kost 22,95 en is o.a. verkrijgbaar bij Bol.com

Over de auteur

Maarten Berg (1975) is econometrist en sociaal-psycholoog. Hij promoveerde op landenvergelijkend 'geluksonderzoek' en werkte o.a. voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Centraal Planbureau en verschillende universiteiten.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl