In ‘Ik, potlood’ beschrijft econoom Leonard Read hoe geen enkel persoon weet hoe je een potlood, een ogenschijnlijk simpel voorwerp, kunt maken. Zelfs de directeur van de potlodenfabriek heeft geen idee hoe een potlood geproduceerd kan worden. De directeur weet immers niet hoe je zink, koper en grafiet moet ontginnen, laat staan hoe de machines moeten worden geproduceerd om überhaupt bij deze grondstoffen te komen. Het is dankzij kapitalisme en de werkzaamheden van miljoenen mensen die allemaal een kleine bijdrage aan kennis en arbeid leveren dat wij een potlood kunnen aanschaffen.
Geen enkele centrale planner overziet of organiseert dit productieproces. Het is een systeem van vrije prijzen dat de signalen geeft die het hele productieproces tot stand doet komen. Een centraal geplande crisis
Een vrij prijssysteem is dus een zeer efficiëntie manier om goederen te produceren. Daarentegen heeft overheidsinterventie in dit systeem sterke negatieve consequenties. Zo prijst minimumloonwetgeving bijvoorbeeld mensen uit de markt en verminderen maximumprijzen het aanbod aan huurwoningen.
Rente
Echter, één van de belangrijkste prijzen in de economie wordt vaak vergeten door liberalen. Deze prijs is de rente, de prijs van geld over tijd. De rente is een indicatie in hoeverre mensen bereid zijn om te sparen in plaats van te consumeren. Door te sparen stellen mensen consumptie in het heden uit in ruil voor consumptie in de toekomst. Hierdoor komen er schaarse middelen vrij voor investeringen. Deze investeringen zullen uiteindelijk de consumptiegoederen produceren die mensen in de toekomst kopen. Rente wordt door de vrije markt bepaald door vraag en aanbod, net als ieder ander goed. Als mensen meer sparen komt er meer geld beschikbaar om uit te lenen en zal de rente dalen. Een dalende rente geeft dus aan dat er meer investeringen ondernomen kunnen worden.
Heel anders wordt het als de rente niet op de vrije markt tot stand komt, maar als dit wordt vastgesteld door een centrale bank. Voortbouwend op de theorieën van de klassiek-liberale, Oostenrijkse econoom Ludwig von Mises (1881 – 1973) kunnen we stellen dat het kunstmatig verlagen van de rente, door de centrale bank, kunstmatige investeringen stimuleert. Deze investeringen zouden niet rendabel zijn onder de oorspronkelijke rente die de vrije markt zou aanbieden. Hierdoor ontstaan er misinvesteringen in de economie die na verloop van tijd mislopen, o.a. wanneer de centrale bank de rente verhoogt door de dreiging van hogere inflatie.
De conjunctuurcyclus
Stel je eens voor dat er in een dorpje een klein eetcafé aanwezig is. Op een gegeven moment valt het de café-eigenaar op dat zijn eetcafé altijd vol zit. De keuken kan de bestellingen amper aan en er zijn te weinig stoelen aanwezig.
De café-eigenaar besluit vervolgens om extra personeel aan te nemen, te investeren in nieuw keukenapparaat en zijn eetcafé uit te bouwen. Na al deze investeringen merkt hij dat al zijn klanten zijn vertrokken. Wat hij namelijk niet wist was dat zijn klanten tevens medewerkers waren van een rondtrekkend circus dat een korte periode in het dorp verbleef.
Het rondtrekkende circus is de kunstmatig verlaagde interestvoet dat verkeerde marktsignalen afgeeft. Een concreet voorbeeld hiervan kunnen we vinden op de Amerikaanse huizenmarkt. De president van de Amerikaanse centrale bank, Alan Greenspan verlaagde tussen 2001 en 2005 de rente en pompte daarmee geld in de Amerikaanse economie. Veel van dit geld kwam terecht op de huizenmarkt, wat resulteerde in een enorme stijging van huizenprijzen. Dit fenomeen werd versterkt door andere overheidsinterventies in de markt. Wetgeving zoals de ‘Community Reinvestment Act’ dwong financiële instellingen hypotheken te verstrekken aan arme Amerikanen en minderheden.
Daarnaast verzekerden door de overheid gesponsorde instellingen zoals Fannie Mae en Freddie Mac hypotheken die banken en financiële instellingen aan elk mogelijk persoon aanboden. Het gevolg was een grote stijging in huizenprijzen dat zonder overheidsinterventie nooit was gebeurd. Toen de centrale bank noodgedwongen de rente verhoogde stegen de variabele lasten op hypotheken waardoor mensen dit niet meer konden aflossen. Hierdoor moesten veel mensen hun huis verkopen en stortte de huizenmarkt in.
Toch is het niet altijd even duidelijk waar de misinvesteringen plaats vinden. Dit komt omdat geld vanuit de centrale bank vaak via de bankensector de economie bereikt. De banken lenen dit nieuwe geld vervolgens uit aan tal van investeerders zodat het niet altijd even duidelijk is waar de zeepbellen in de economie plaats vinden.
Welvaartsherverdeling
Een ander belangrijk gegeven is dat het nieuwe geld dat door de centrale bank gecreëerd wordt niet iedereen in de economie spontaan en gelijkmatig bereikt. Dit geld verspreid zich geleidelijk door de economie waarbij het de prijzen opdrijft. Dat deze systematiek winnaars en verliezers maakt is zonder twijfel vast te stellen. De grootste winnaars zijn wellicht de bankensector en overheden, die kunnen geld lenen tegen historisch lage rentes en kunnen dit uitgeven zonder dat prijzen zijn aangepast aan de nieuwe geldhoeveelheid. Mensen die dit geld als laatst ontvangen, voornamelijk hen met lagere en vaste inkomens hebben gedurende dit proces hogere prijzen moeten betalen zonder dat ze konden profiteren van de extra koopkracht die banken en overheden wel genoten. Er is dus een welvaartsherverdeling waar te nemen die liberalen ten strengste moeten afkeuren.
Beleidsmakers zijn erop gefixeerd om economische groei te stimuleren door een lage rente maar vergeten daarbij dat dit proces ook verliezers maakt. Hoe groter de injectie van geld door de centrale bank, hoe groter het herverdelende effect. Het is dan ook een misvatting om te denken dat iedereen baat heeft bij geldcreatie door de centrale bank.
De aankomende recessie
De bovenstaande systematiek geeft ook aan waarom kunstmatig gecreëerde groei onhoudbaar is op de lange termijn. De winnaars bij geldcreatie kunnen namelijk schaarse middelen opbieden die anders gebruikt werden bij de productie van consumptiegoederen.
Aangezien middelen schaarser zijn voor de productie van consumptiegoederen zal de prijs hiervan stijgen. Desondanks kunnen we aannemen dat mensen nog steeds dezelfde hoeveelheid goederen willen consumeren, ook omdat het steeds minder aantrekkelijk is om te sparen gezien de lage rentestand. Hierdoor ontstaat er een getouwtrek om schaarse middelen tussen consumptie aan de ene kant en investeringen aan de andere kant.
Om investeringsprojecten in het voordeel te zetten zal de centrale bank investeringsprojecten van meer geldinjecties moeten voorzien en de interestvoet nog lager zetten. Hierdoor zal de inflatie echter oplopen waardoor mensen nog minder de prikkel hebben om te sparen. Uiteindelijk zal de centrale bank de rente moeten verhogen, door de dreiging van hoge inflatie, waardoor veel investeringsprojecten failliet gaan. Het circus is weer vertrokken.
Wat de theorie van Mises in dit opzicht uniek maakt is dat het een recessie niet ziet als een gebeurtenis op zichzelf. De recessie is ontstaan doordat centrale banken de rente kunstmatig laag hebben gehouden waardoor er misinvesteringen plaats vonden. In de recessie ligt dan ook de oplossing voor de huidige problematiek omdat deze de misinvesteringen liquideert.
De inzichten van Mises staan dan ook in scherp contrast met het huidige beleid. Dit beleid is erop gefixeerd om meer goedkoop geld in de economie te pompen. Het enige wat we hiermee bereiken is dat we de onvermijdelijke recessie uitstellen naar de toekomst, waar die nog veel harder gaat aankomen.
Conclusie
Het kunstmatig verlagen van de rente veroorzaakt economische zeepbellen die onvermijdelijk zullen klappen. Hoe meer goedkoop geld we in de economie injecteren, via het rentebeleid van de centrale bank, hoe groter deze problemen worden in de toekomst. Om de economie weer op het rechte pad te brengen zullen we het herstellende effect van de recessie moeten accepteren in plaats dat we elke crisis doorschuiven naar de toekomst.