Overheid zonder overbodige fratsen
Door Prem Radhakishun
27 april 2010
Op 1 april verschenen de rapporten van de ambtelijke commissies die bestudeerd hebben hoe onze (rijks)overheid kan bezuinigen.
Ik keek ernaar uit en ben teleurgesteld. Niet omdat ze slecht werk hebben afgeleverd, maar omdat al die commissies zo beperkt hebben gedacht.
Als ik de eer had gekregen de rapporten te mogen schrijven, dan was ik begonnen met de basisvraag: wat moet onze overheid wel en niet doen? De overheid moet volgens mij zorg dragen voor de bestuurlijke inrichting van ons land,' defensie, politie, justitie, rechtspraak, infrastructuur, vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland en geldbeleid.
De kosten van deze kleine, efficiënte overheid zouden volgens mij uitkomen op maximaal 50 miljard euro. |
Moet er meer bij? Wat mij betreft niet, maar je zou het kunnen uitbreiden met onderwijs, zorg, voedsel- en warencontrole, ruimtelijke ordening en landbouw. Moet de overheid zich bemoeien met de opvoeding van onze kinderen? Nee. Met het ontwikkelen van andere landen? Nee. Met de integratie van mensen die hier komen wonen? Nee. Met het subsidiëren van bedrijven? Nee. Moet de overheid beslissen hoe het huis dat ik bouw eruitziet? Nee. Moet de overheid zich bemoeien met het geloof van de burgers? Nee. Moet de overheid zorgen voor welzijns-activiteiten, buurtwerk, ouderen bezighouden? Nee. Moet de overheid kunst, cultuur, musea, podiumkunsten en debuten financieren? Nee!
De kosten van deze kleine, efficiënte overheid zouden volgens mij uitkomen op maximaal 50 miljard euro. Een structurele jaarlijkse besparing van 129 miljard euro! We zouden gemakkelijk de belasting- en premiedruk kunnen verlagen. Met het geld dat de burgers overhouden, mogen ze zelf al die andere dingen als musea, kunst, cultuur, ouderenparticipatie, integratie en welzijnswerk organiseren.
Na publicatie van mijn rapport zou een verhitte discussie losbarsten. Mijn rapport zou gewetenloos en asociaal worden genoemd. Mij zou worden verweten niets te snappen van de ingewikkelde Nederlandse werkelijkheid. De zorgtaak van de overheid zou als wapen gebruikt worden. Het nut van belastingen en collectieve voorzieningen en noem maar op. Er zou een fundamentele discussie komen over wat wij allen gezamenlijk moeten betalen en wat individuen of groepen zelf moeten betalen.
Als gevolg van mijn rapport zouden we nadenken over de vanzelfsprekendheid waarmee de overheid denkt ons geld te mogen afpakken via belastingen. |
Gevolg? We zouden nadenken over de vanzelfsprekendheid waarmee de overheid denkt ons geld te mogen afpakken via belastingen (zie onder andere het ingezonden stuk van Michiel Bicker Caarten in de krant van 30 maart). Politieke partijen zouden gedwongen worden hun kijk op de fundamentele rol van de (rijks)overheid in hun verkiezingsprogramma op te nemen. Wat voor overheid krijgt u als u op mij stemt? Het gaat dan niet meer om de vraag of moet worden bezuinigd op studiefinanciering of de hypotheekrenteaftrek, maar om de fundamentelere vraag of de overheid een rol moet spelen bij studeren en bij het kopen van huizen. En als dit het geval is, welke rol dan en hoe moet die worden ingevuld?
Alle gevestigde belangen zouden met de billen bloot moeten en we zouden allemaal kunnen zien wie precies achter de schermen uit de ruif van ons gezamenlijke geld eet. Dan zouden we misschien praten over het verstrekken van vouchers aan iedere Nederlander, zodat de financiering van onderwijs en zorg een stuk eenvoudiger zou zijn, waardoor we weer miljarden konden besparen. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft er in 2009 35 miljard doorheen gejaagd, Volksgezondheid 14,5 miljard!
Ik zou het fantastisch vinden als de partijen in hun verkiezingsprogramma beginnen met hoe de ideale overheid er volgens hen uitziet en wat die moet kosten, om vervolgens in. de uitvoering te kijken waar ze elkaar kunnen vinden. Ik vrees dat het niet zal gebeuren. Want iedereen die zo'n rapport als het mijne zal uitbrengen, zal overladen worden met hoon, met de grond gelijk worden gemaakt en tot paria worden verklaard. In verkiezingstijd durven politieke partijen het natuurlijk niet aan. Jammer dat de ambtenaren het ook niet gedurfd hebben.
Deze colum verscheen op 6 april in het
Parool.