Vrijheid, Ayaan Hirsi Ali en de islam-kwestie
Door Karel Beckman
1 april 2010
Waarom staatsdwang averechts zal werken.
De Islam-kwestie is een zaak waar menig liberaal denkend mens mee worstelt. Wat moeten we aan met de moslims in ons midden die een dogmatische religie aanhangen die haaks staat op ons “westerse” idee van individuele vrijheid – een religie die vrouwen als minderwaardig beschouwt aan mannen en geen scheiding erkent tussen kerk en Staat? Vormt de Islam een bedreiging voor de vrijheid die we hier genieten – en zo ja, hoe moeten we daar mee om gaan?
Wat moeten we aan met de moslims in ons midden die een dogmatische religie aanhangen die haaks staat op ons “westerse” idee van individuele vrijheid?
Het antwoord op de eerste vraag lijkt me ja. Dat wil zeggen, voorzover er mensen zijn die geloven dat alles wat er in de Koran staat letterlijk waar is en in de praktijk moet worden gebracht, kunnen die mensen, als ze macht verkrijgen, een bedreiging vormen voor de vrijheid. Dat geldt overigens net zo goed voor anderen die er totalitaire ideologieën of religies op nahouden, zoals communisten, nationalisten, fundamentalistische Christenen, orthodoxe Joden, enzovoort. Maar op dit moment zijn de fundamentalistische islamieten in de wereld talrijk en invloedrijk, dus die krijgen terecht de meeste aandacht. Het is een feit dat er in Nederland behoorlijk wat fundamentalistische moslims leven – en het lijken er eerder meer dan minder te worden. Het is dus niet zo gek om te geloven dat deze mensen zich op termijn steeds meer zullen laten gelden, dat ze zullen proberen “westerse” vrijheden te beperken en “westerse” liberale normen en waarden, zoals de gelijkheid van man en vrouw, teniet te doen.
Wat valt hier tegen te doen? Volgens sommigen moeten we deze moslims dwingen om onze normen en waarden over te nemen. Dat is bijvoorbeeld de mening van Ayaan Hirsi Ali, die zich als geen ander met dit vraagstuk heeft beziggehouden. Zij schreef in NRC Handelsblad onlangs (13-14 maart 2010) een artikel waarin zij haar recept uit de doeken doet voor de bestrijding van de invloed van de Islam op onze samenleving. Laten we haar argumentatie eens volgen.
De ‘kwestie van de islam in Nederland’ is volgens Hirsi Ali ‘niet zozeer de islam als religie, maar de islam als waardenstelsel dat zijn aanhangers een politiek, cultureel en sociaal-moreel kader biedt, dat niet alleen radicaal verschilt van het Nederlandse waardenstelsel, maar daar vaak ook vijandig tegenover staat’.
Wat is dat islamitische waardenstelsel en waarin verschilt dat van het Nederlandse waardenstelsel? Volgens Hirsi Ali moet er in een maatschappij ‘overeenstemming zijn over de waarden die gelden op de drie belangrijkste terreinen: seksualiteit, geld en geweld in het persoonlijke leven.’
Volgens Ayaan Hirsi Ali moeten we moslims dwingen om onze normen en waarden over te nemen.
Op deze drie terreinen, stelt zij, ‘hanteren tribale moslimsamenlevingen een collectieve aanpak, waarbij het gedrag van het individu wordt gereguleerd via een eeuwenoude code van eer en schaamte.’
Geweld, zegt zij, is daarbij ‘een wapen dat de sterkste dient’. Geweld en agressie worden dikwijls gebruikt. Seksuele aangelegenheden worden ‘gemystificeerd’.
De Nederlandse samenleving daarentegen benadrukt op deze drie terreinen ‘verantwoordelijkheidszin, informatie en vertrouwen’. De ‘code van eer en schaamte die ik in Nederland heb gevonden is het geweten van het individu. Agressie wordt als misdadig ervaren … Inzake seksualiteit (en drugs) luidt de filosofie dat niet mag worden verwacht dat men zich verantwoordelijk gedraagt, als men niet is geïnformeerd.’ Over geld zegt zij: ‘Individuen leren financieel verantwoordelijk te zijn. Wanneer zij door omstandigheden buiten hun schuld in nood verkeren, kunnen zij een beroep doen op de staat.’ Deze waarden, zegt Hirsi Ali, ‘worden in Nederland zorgvuldig gekoesterd’.
Hoe nu de onverenigbaarheid tussen het islamitische en Nederlandse waardenstelsel op te lossen? Compromissen sluiten met zo’n totaal andere levensvisie is niet mogelijk, stelt Hirsi Ali. Zij bepleit derhalve ‘een breed meerpartijenakkoord [dat] zou moeten leiden tot een beleid met als uitgangspunt dat het opnemen van moslims in de Nederlandse samenleving een langdurig socialisatieproces is, waarbij moslims wordt geleerd zich de Nederlandse waarden eigen te maken en daarnaast die waarden op te geven die berusten op de islamitische of tribale code uit hun land van herkomst.’ Immigranten die dit niet willen, moeten ‘in de gelegenheid worden gesteld’ om terug te keren naar hun land van herkomst. Eén middel dat zij bepleit om dit ‘socialisatieproces’ te bewerkstelligen is een gedwongen spreidingsbeleid op scholen en de gedwongen sluiting van ‘islamitische en zwarte scholen’.
Deze redenatie is geenszins belachelijk, maar ik denk dat hij onwerkbaar, onnodig en onjuist is.
Ik denk Hirsi Ali’s betoog heel goed weergeeft hoe heel veel mensen in Nederland, zeker ook liberaal denkende mensen, tegen deze kwestie aan kijken: in welke zin zij de islam als bedreiging zien (een waardenstelsel dat niet verenigbaar is met het Nederlandse waardenstelsel) en hoe deze bedreiging moet worden afgewend (een afgedwongen socialisatieproces waarbij moslims in essentie de keuze krijgen tussen aanpassen of wegwezen). Ik wil deze redenatie geenszins als belachelijk afdoen, maar ik denk dat hij onwerkbaar, onnodig en onjuist is.
Merk om te beginnen op dat Hirsi Ali twee in haar ogen blijkbaar redelijk vast-omlijnde waardenstelsels als uitgangspunt neemt voor het maatschappelijke conflict rond de Islam: het stelsel van ‘tribale moslimsamenlevingen’ en ‘het Nederlandse waardenstelsel’. De vraag is, wat is “het Nederlandse waardenstelsel”? Bestaat er zoiets? Haar noodzakelijkerwijs summiere omschrijving ervan is best interessant, maar negeert de vele fundamentele verschillen die Nederlanders erop nahouden inzake morele normen en waarden. ‘Vanzelfsprekend zijn er meningsverschillen tussen de Nederlandse politieke partijen over wat [de] nieuwe leden van de Nederlandse samenleving moeten leren (of het nu kinderen of buitenlanders zijn)’, erkent Hirsi Ali. Maar, voegt ze hier aan toe, ‘die verschillen zijn voor een buitenstaander niet zo groot als ze van binnenuit lijken.’
Voor een buitenstaander misschien wel, ja. Voor Nederlanders zelf ligt dat heel anders. “Nederland” is een land, het is geen filosofie of religie. In Nederland wonen heel veel mensen met allemaal heel verschillende “waardenstelsels”. Ik deel qua normen en waarden heel weinig met Christenen op de Veluwe, orthodoxe Joden in Amsterdam-Zuid, skinheads in Almelo, Rudolf-Steiner-adepten in Zutphen, voetbalhooligans in Den Haag, kakkers in Blaricum, krakers in Nijmegen, milieu-freaks in Utrecht, enzovoort – zeker als het gaat om seksualiteit, geld en geweld. Ik verschil zelfs fundamenteel van mening met heel gewone sociaal-democraten en christen-democraten over heel veel zaken!
De vraag is dan ook af hoe dat “socialisatieproces” van moslims precies zou moeten verlopen. Wie gaat bepalen welke normen zij krijgen aangeleerd? Dit is een extra prangende kwestie aangezien ook de vrije schoolkeuze volgens Hirsi Ali moet worden afgeschaft en iedereen blijkbaar dezelfde normen en waarden moet worden aangeleerd op school.
Wie gaat bepalen welke normen zij krijgen aangeleerd?
Daarnaast kunnen ook niet alle moslims of islamitische samenlevingen over een kam worden geschoren. Toegegeven, de Islam vertegenwoordigt, anders dan “Nederland”, wel een specifiek waardenstelsel, een dogmatisch stelsel nog wel, maar in de praktijk blijken mensen daar toch heel verschillend mee om te gaan. Er zijn grote verschillen tussen de ‘tribale moslimsamenlevingen’ waar Hirsi Ali over schrijft en meer wereldlijke islamitische samenlevingen. Libanon is geen Somalië, Iran is geen Marokko, Dubai is geen Afghanistan. Niet iedere Moslim is een fundamentalist of slaat zijn vrouw. Moslims kunnen zelfs – het is echt waar – heel tolerant, hartelijk en gastvrij zijn.
Daarmee wil ik niet wegpoetsen wat ook ik wel degelijk als gevaarlijk beschouw in de Islam. Ik ben het zonder meer eens met Hirsi Ali dat de Islam – voorzover moslims proberen deze religie te verbreiden, zoals hen dat door sommigen van hun geestelijk leiders wordt opgedragen – een bedreiging vormt voor de vrijheid – in ieder geval voor mijn waardenstelsel. Ik kan me geen groter schrikbeeld voorstellen dan een samenleving waarin alle vrouwen in zwarte zakken gehuld gaan, zoals in Saudi-Arabië, en waarin vrije sociale contacten tussen mannen en vrouwen zijn verboden. Ik verafschuw het totalitaire gedachtegoed van een religie als de Islam die haar eigen leer beschouwt als de enige waarheid, en die andersdenkenden minacht of vervolgt. Net zo goed overigens als ik het totalitaire gedachtegoed van het communisme verafschuw, of van het nationaal-socialisme, of van het orthodoxe christendom.
Maar ik ben het niet eens met de manier waarop Hirsi Ali – en velen met haar – het gevaar wil bestrijden dat uitgaat van dit gedachtegoed. De fundamentele zwakte in Hirsi Ali’s betoog is dat zij staatsdwang wil inzetten om mensen bepaalde waarden op te dringen en andere waarden af te leren. Zij wil mensen dwingen om vrij te zijn. Dat is tegenstrijdig. Als iedereen het recht heeft om vrij te zijn, heeft iedereen, paradoxaal genoeg, ook het recht om voor onvrijheid te kiezen – althans, voor zichzelf.
Bovendien is er iets dat mij zegt dat het waardenstelsel dat de Staat deze mensen gaat opdringen, zelf ook een bedreiging voor de vrijheid zal zijn. Het “Nederlandse” waardenstelsel dat de moslims, als Hirsi Ali haar zin krijgt, zal worden bijgebracht – en dat mijn kinderen zal worden bijgebracht in de gedwongen geïntegreerde scholen – zal, daar ben ik van overtuigd, een mengeling worden van nationalistische, socialistische, christelijke en “democratische” waarden, met wellicht een vleugje liberalisme erin. Het zal zeker geen libertarisch waardenstelsel zijn. Het “socialisatieproces” dat ons zal moeten redden van de Islam zal daarmee tegelijkertijd wat er nog rest van de geest van vrijheid in onze samenleving vermorzelen.
In plaats van staatsdwang moeten we op de bres springen voor de vrijheid.
Als we de baby niet met het badwater willen weggooien, hoe kunnen we ons dan verweren tegen de bedreiging van de Islamitische ideologie? Ik zou zeggen: door de ideeënstrijd aan te gaan (iets dat Hirsi Ali zelf overigens als geen ander doet, en waarvoor zij het volste respect verdient). Door op de bres te springen voor de vrijheid – in plaats van de Staat te hulp te roepen.
Zo moelijk is dat niet. Betoog, tegenover iedereen die het wel of niet wil horen, dat het leven van ieder mens uniek en ondeelbaar is, dat het hoogste goed het leven is van ieder individu, dat er geen “hoger goed” is waaraan het individu ondergeschikt is. Verkondig dat eenieder die wil geloven in iets dat uitstijgt boven het leven van individuele mensen en zich daaraan wil onderwerpen, of dat nu geloof in een God is of in iets anders, dat vooral moet doen, maar dat niemand het recht heeft een ander te dwingen hetzelfde te doen. Draag uit dat geen enkel boek het ‘woord van God’ vertegenwoordigt, dat in geen enkel boek ‘de waarheid’ staat, dat iedereen mag geloven dat de Koran of de Bijbel of welk boek dan ook het woord van God vertegenwoordigt, maar dat daar geen enkel bewijs voor is en dat er geen enkele reden is voor anderen om dit aan te nemen. Bestrijd, met alles wat je in je hebt, het dogmatisme, het irrationalisme, het collectivisme, het onrecht, dat in de Islam ligt besloten.
Ben daarbij wel consequent. Als ieder mens het recht heeft om in vrijheid te leven, dan geldt dat ook voor moslims. Als je dogmatisme en irrationalisme bestrijdt, beperk dat dan niet tot de Islam. Als je vindt dat het uitoefenen van geweld fout is, veroordeel dan ook het geweld tegen moslims. Kijk ook eens verder dan 9/11 – naar de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen bijvoorbeeld, of de honderdduizenden onschuldige slachtoffers van Amerikaanse bombardementen in Irak en Afghanistan.
Het gaat uiteindelijk om het verdedigen van de vrijheid, van individuele rechten, van rechtvaardigheid – niet om de verdediging van “het westen” tegen “de islam”, of van het “Nederlandse waardenstelsel” tegen het “islamitische waardenstelsel”. Als je alleen maar een aanhanger bent van het “Nederlandse waardenstelsel”, ben je een nationalist, geen libertariër of liberaal. Als je alleen maar “anti-islam” bent, zal bovendien geen moslim ooit bereid zijn jouw ideeën te aanvaarden – alle socialisatieprocessen ten spijt.
Het gaat uiteindelijk om het verdedigen van de vrijheid, van individuele rechten, van rechtvaardigheid – niet om de verdediging van “het westen” tegen “de islam”
Zal dit genoeg zijn – deze ideeënstrijd, deze kleine dam van vrijheid die het moet opnemen tegen de “tsunami” van het islamitisch gedachtegoed die ons dreigt te overspoelen? In dit opzicht zou ik willen zeggen: laten we uitgaan van onze eigen kracht. Als het werkelijk zo is dat “westerse” waarden beter zijn dan islamitische – dat rationaliteit, vrijheid, tolerantie, gelijke rechten goed zijn en irrationaliteit, onderdrukking, ongelijkheid slecht – “goed” in de zin van: bevorderlijk voor het sociale, emotionele en geestelijke welbevinden van de mens – dan is er alle reden om aan te nemen dat de meeste mensen hiervan te overtuigen zijn, dat zij – als ze de keuze krijgen, als het hen niet wordt opgedrongen – ook zullen concluderen dat ze liever in een maatschappij leven met een dergelijk “waardenstelsel” dan met een fundamentalistisch-islamitisch waardenstelsel. Natuurlijk zal dat niet voor iedereen gelden en het zal tijd kosten – maar is het communisme ook niet ingestort als gevolg van zijn eigen tekortkomingen?
Begrijp me niet verkeerd – wanneer er mensen zijn die hun geloof of ideologie met geweld trachten op te dringen aan anderen, dan is het uiteraard zaak om je daar niet alleen met woorden, maar zonodig met geweld tegen te verdedigen. Dat recht heeft ieder mens. Tot die tijd kun je – als “vrijheidsstrijder” – uiteindelijk maar één ding doen: anderen overtuigen van de morele juistheid van vrijheid en individuele rechten.
Karel Beckman
Gerelateerde link: -
Michiel Hegener: De dwang van de islam
Over de auteur
Karel Beckman is freelance journalist en auteur van een van de weinige oorspronkelijk Nederlandstalige libertarische boeken: De Staat Voorbij (Aspekt, 2017).
Hij is tevens mede-auteur, met Frank Karsten, van De Democratie Voorbij (2011).
Zijn nieuwste, nog niet uitgegeven boek is het Engelstalige Freedom of Government – The New Human Right, te vinden op zijn website thefriendlysociety.nl.
Volg hem op Twitter (@FreedomofGovt)