Staatsbedrijven en corporatisme
Door Molinari
26 februari 2010
Over het grijze schemergebied tussen de vrije markt en de staat.
Wanneer noem je iets een staatsbedrijf en wanneer een particulier bedrijf. Hier kwam ik op naar aanleiding van de reactie van een lezer. Ik stelde de FED als onderdeel van de Amerikaanse overheid en de lezer wees mij erop dat de FED een particulier bedrijf is. En juridisch klopt dit ook. Maar er is meer voor nodig om echt een particulier bedrijf te zijn.
Na heel wat lezen over de FED was ik mij ervan bewust dat de FED een rechtspersoon is die losstaat van de overheid. Maar als je als overheid de directeur van een bedrijf mag benoemen kun je dat bedrijf dan nog een particulier bedrijf noemen? Verder zijn er heel wat regels die in het bijzonder betrekking hebben op de FED. Juridisch is het dus nogal grijs.
De grotere banken hebben posities binnen de FED en hebben daardoor flinke invloed. |
Praktisch is het een andere zaak. Wie is er nu eigenlijk de baas over de FED? De staat heeft flinke zeggenschap door het benoemingsrecht en de regelgeving. Het democratisch proces wordt hier ernstig gehinderd door een kennisachterstand van de burgers. Ron Paul doet regelmatig zeer verstandige voorstellen ten aanzien van de FED. Maar alle monetaire zaken en dus ook monetaire regelgeving is behoorlijk lastig. Mensen vertrouwen daardoor vaak op deskundigen. En de meeste monetaire specialisten zijn in dienst van financiële instellingen. Zij zijn over het algemeen loyaal naar de bedrijven waar zij voor werken. Voor een echt deskundig geluid moet je dus luisteren naar mensen die geen banden hebben met banken of overheid. Die zijn er maar heel weinig. De invloed van de burger is hierdoor beperkt.
Ook de grotere banken hebben posities binnen de FED en hebben daardoor flinke invloed. Zij kunnen de markt direct beïnvloeden. Bedrijven zouden gestuurd moeten worden door de behoeften van consumenten. Deze hebben in dit geval behoefte aan lage kosten en lage risico's. In een vrije markt zullen banken er dus alles aan moeten doen om aan te tonen dat je je geld veilig bij hen kan stallen. In dit geval kan een bank alleen zijn winst vergroten als deze de behoeften van de consument vervult. Doordat de banken nu het beleid kunnen sturen kunnen ze hun eigen belang nastreven zonder te denken aan de consument. De belangen van de consument zijn niet meer het hoofdoel en worden slechts een bijzaak.

Het werkt ook de andere kant op. De overheid kan ook haar belangen behartigen door bedrijven te sturen. Als de overheid wil draaien aan de knoppen van de economie dan doet ze dat vaak via de centrale bank. Zo kan de geldhoeveelheid vergroot worden om de economie een boost te geven. En dat kan goed uitkomen als de verkiezingen er aan komen. Verder kan de rente verlaagd worden zodat de rentebetalingen op de staatsschuld laag blijven. Het is allemaal korte termijn werk. Het gaat allemaal lijnrecht in tegen het belang van de burger.
De overheid kan ook haar belangen behartigen door bedrijven te sturen. |
Dergelijke verstrengelingen van bedrijf en overheid zien we regelmatig. Daarbij kun je denken aan de NS waarbij de staat de enige aandeelhouder is. De energiebedrijven zijn afhankelijk van de overheid omdat deze de distributie beheert. De landbouwsector is van oudher een bedrijfstak waar veel wederzijdse invloed is tussen bedrijven en overheid. De landbouwsector is goed vertegenwoordigd in de politiek. De politiek stuurt de landbouwsector met subsidies, prijscontroles en regelgeving. Er is geen sprake van staatsbedrijven en tegelijkertijd is er ook geen vrije markt.
De vraag 'wie is de baas?' is hier niet eenvoudig te beantwoorden. Soms heeft de politiek de overhand en kan via bedrijven invloed uitoefenen. Andere keren zijn het de bedrijven die via de politiek de regels naar hun hand zetten of gunstige subsidies krijgen. Dit privilege is alleen voorbehouden aan grote bedrijven.
In het corporatisme wordt op rechts de staat gezien als boosdoener die het economisch proces verstoort met regels en subsidies. |
Deze manier van organiseren noemt men corporatisme. Van links en rechts wordt hier anders tegenaan gekeken. Op rechts wordt de staat gezien als boosdoener die het economisch proces verstoort met regels en subsidies. En daarmee wordt het belang van consumenten en kleine bedrijven geschaadt.
Van links ziet men dit als de uitwassen van het kapitalisme. De grote banken hebben misbruik gemaakt en zijn hebberig geweest. De markt functioneert niet en dit moet worden aangepakt.
Het zou een enorme vooruitgang zijn als links en rechts beseffen dat ze het eens zijn. De corporatitische weg is schadelijk voor de belangen van consumenten, burgers en kleine bedrijven. Minderheidsbelangen prevaleren hier boven het maatschappelijk belang.
Het corporatisme is een invloedrijke stroming. Van oudsher was het ideaal dat overheden en bedrijven samen het belang van de burgers behartigen. Later is ook de vakbond als belangrijke speler hierbij gekomen. Als er sprake is van intensieve samenwerking tussen bedrijven, politiek en vakbonden dan noemt men dit ook wel neo-corporatisme.
Leidt de toevoeging van de vakbond tot positieve uitkomsten? De vakbonden hebben een rol in het verdedigen van werknemers belangen. In de oorspronkelijke opzet gaat de vakbond contracten aan met de bedrijven. Er is dus alleen interactie tussen bonden en bedrijven. Werknemers kunnen lid worden als zij hier belang aan hechten.
En links ziet de invloed van bedrijven op de staat binnen het corporatisme juist als de uitwassen van het kapitalisme. |
Nu de politiek in het spel komt is er ook de toepassing van het geweldsmonopolie. Er kunnen regels worden afgedwongen door de staat. Zo zijn CAO's algemeen verbindend verklaard door de overheid. Hierdoor worden er voor de niet vakbondsleden besluiten genomen. Stel ik wil aan het werk in een bepaalde bedrijfstak die onder een CAO valt. Er is lastig werk te vinden dus verlaag ik de eisen die ik stel. Maar dit mag niet van de vakbond. In het CAO staat dat ik niet een lager salaris mag vragen dan een bepaald minimum. Dat beperkt mijn vrijheid en schaadt mijn belangen. Nu ben ik werkloos in plaats van dat ik een baan heb.
De samenwerking leidt helaas tot allerlei schadelijke regels. Wij hebben bijvoorbeeld invloedrijke melkveehouders. Stel dat het slecht gaat met deze industrie. De reden hiervoor kan zijn dat de consumenten minder kopen of de concurrentie uit het buitenland neemt toe. Als deze bedrijfstak gaat strijden voor hulp dan zullen zowel de vakbonden als de bedrijven hier voor zijn. Beide belangen worden behartigd. Er kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat er een invoerheffing komt. Dit is duidelijk schadelijk voor de consument. Maar in een corporatistisch systeem wegen de invloed van vakbonden en bedrijven zwaarder. Verder zou er subsidie verleend kunnen worden. In dit geval wordt er overproductie in stand gehouden met belastinggeld. Deze overproductie voegt niets toe aan de welvaart. Maar er worden wel middelen voor opgeofferd. Dit is niet in het belang van de burger en de consument.
In een corporatistisch systeem wegen de invloed van vakbonden en bedrijven zwaarder dan die van de consument. |
Een ander slachtoffer is het kleine bedrijjf. De grotere bedrijven kunnen allerlei zaken afdwingen die de toetreding belemmeren. Bijvoorbeeld kan er gepleit worden voor kwaliteitseisen. Dit oogt heel sympathiek en is goed te verkopen door de politiek. De boer moet bijvoorbeeld aan allerlei eisen voldoen die hoge investeringen vragen. Juist kleinere boeren hebben hier last en de grotere boeren zien de concurrentie omvallen waarna zij het rijk alleen hebben. De afname van het aantal kleinere bedrijven versterkt weer de invloed van de grote bedrijven. Vakbonden zijn ook vooral georganiseerd rond grotere bedrijven. De belangen van het kleinbedrijf worden door de vakbond dus ook nauwelijks verdedigd.
Het is dus belangrijk te beseffen dat er de vrije markt, de staat en een grijs schemergebied daartussen is. Dat grijze schemergebied is vaak de broedplaats van allerlei beleid dat het maatschappelijk belang schaadt. Het maatschappelijk belang wordt het meest gediend door de individuele belangen te laten prevaleren boven dat van de groep. Belemmer het kleine bedrijf niet, maar laat de ondernemer zijn werk doen. Je hoeft ook de werknemer niet voor te schrijven wat hij wel en niet mag.
De belangrijkste valkuil van corporatisme is dat het vaak lijkt dat het individueel belang wordt gediend. Een loonbescherming in het CAO klinkt goed. Het woordje bescherming suggereert dat er iemand beschermd wordt. Het is de nieuwe sollicitant die geschaad wordt. Hij mag zich niet meer voor een lager salaris aanbieden. Deze sollicitant wordt niet beschermd door zijn vrijheid te beperken.
Het deel van de economie dat buiten deze corporatistische invloed valt is behoorlijk klein. De financiële markten, de landbouw, de huizenmarkt en binnenkort ook de autoindustrie vallen hier onder. En dan hebben we het over een flink deel van de economie.
De invloed van de overheid reikt veel verder dan vaak wordt gedacht. En die misvatting leidt er vaak toe dat de vrije markt de schuld krijgt van allerlei zaken die eigenlijk het gevolg zijn van corporatisme.
Marcel Meijer
Gerelateerde links:
-
Over privatiseringen en staatsbedrijven
-
Stop de SP! - Bart croughs
-
De Amerikaanse centrale bank en de kredietcrisis - Jim Rogers
-
Johnny Cash over de bailout
-
Socialisme voor de rijken - Jim Rogers
-
De oorzaken van de kredietcrisis - Koen Swinkels en Frank Karsten
Over de auteur
Molinari is een alias refererend naar Gustave de Molinari, een Belgische econoom uit de 19de eeuw.
De Molinari was een van de eerste economen die voorstander was van de privatisering van politie- en defensietaken.