De bescherming van lijf en goed in een samenleving zonder overheid - Deel 1
Door Hans-Hermann Hoppe
9 februari 2010
Waarom de Staat een slechte beschermheer is.
In zijn eentje op zijn eiland kan Robinson Crusoe alles doen wat hij wil. Hij hoeft zich niet af te vragen welke regels mensen nodig hebben om samen te kunnen leven. Dit vraagstuk ontstaat alleen zodra een tweede persoon, Vrijdag, op het eiland komt. Maar zelfs dan blijft dit vraagstuk grotendeels irrelevant zolang er geen schaarste bestaat.
Stel je eens voor dat het eiland het Eeuwige Paradijs is; alle goederen zijn in overvloed aanwezig. Het zijn ‘gratis goederen’, net zoals de lucht die we inademen normaal gesproken een ‘gratis’ goed is. Wat Crusoe ook met deze goederen doet, zijn handelingen hebben geen gevolgen voor zijn eigen toekomstige voorraad van zulke goederen, noch voor Vrijdags huidige en toekomstige voorraad van dezelfde goederen. Dus is het onmogelijk dat een conflict ontstaat tussen Crusoe en Vrijdag over het gebruik van dergelijke goederen. Een conflict is alleen mogelijk als goederen schaars zijn. Alleen dan zal het nodig worden regels te formuleren die conflictloze sociale samenwerking mogelijk maken.
In het Eeuwig Paradijs bestaan slechts twee schaarse goederen: het fysieke lichaam van een persoon en de plek waarop deze persoon staat. Crusoe en Vrijdag hebben beiden slechts één lichaam en kunnen slechts op één plek zijn op een bepaald tijdstip. Dus, zelfs in het Eeuwig Paradijs kunnen conflicten tussen Crusoe en Vrijdag ontstaan. Immers Crusoe en Vrijdag kunnen niet tegelijkertijd op dezelfde plek staan zonder een lichamelijk conflict te krijgen. Daarom moeten zelfs in het Eeuwig Paradijs regels bestaan om op een goede manier met elkaar te kunnen samenleven.
Buiten het Eeuwig Paradijs, waar schaarste heerst, moeten er regels zijn, niet alleen voor de omgang met mensen zelf, maar ook voor de omgang met alle goederen die schaars zijn. Alleen zo kunnen alle mogelijke conflicten worden uitgesloten. De kernvraag is dus hoe de samenleving georganiseerd moet worden om conflicten zo veel mogelijk te vermijden en ontstane conflicten zo effectief en efficiënt mogelijk op te lossen.
Crusoe en Vrijdag
De Klassiek Liberale inrichting van de samenleving
In de geschiedenis van het maatschappelijk en politiek denken zijn talloze voorstellen aangedragen als oplossing voor het probleem van de inrichting van de maatschappij. Deze verscheidenheid van onderling tegenstrijdige en soms zelfs onverenigbare opvattingen heeft ertoe bijgedragen dat de zoektocht naar dé ‘correcte’ oplossing vaak als illusie werd gezien. Toch bestaat dé correcte oplossing. Deze oplossing is al honderden jaren bekend. Tegenwoordig wordt deze eenvoudige oplossing meestal geassocieerd met het “klassiek liberalisme”.
Laat me de oplossing formuleren, eerst voor het bijzonder geval van het Eeuwig Paradijs en daarna voor het algemeen geval van de “reële” wereld van schaarste. Daarna geef ik aan waarom deze oplossing zowel als rechtvaardig als economisch efficient moet worden beschouwd.
In het Eeuwig Paradijs is de oplossing samengevat in de simpele regel dat iedereen zijn eigen lichaam mag plaatsen of verplaatsen waar hij maar wil, mits niemand anders diezelfde plaats bezet houdt. Buiten het Eeuwig Paradijs, in een wereld waarin alles schaars is, vind je de oplossing met behulp van vier met elkaar verband houdende regels:
Ten eerste is elke persoon de eigenaar van zijn eigen lichaam. Wie anders dan Crusoe zou de eigenaar van Crusoes lichaam moeten zijn? Als iemand anders de eigenaar van Crusoes lichaam zou zijn, zouden we van slavernij spreken en we weten allemaal dat slavernij noch rechtvaardig noch efficient is.
Ten tweede is elke persoon de rechtmatige eigenaar van alle door de natuur gegeven goederen die hij in gebruik heeft genomen door middel van zijn eigen handen, voordat iemand anders dat heeft gedaan. Wie anders dan de eerste gebruiker zou immers de eigenaar moeten zijn? De tweede of de derde die deze goederen in gebruik neemt? Maar in dat geval zou de eerste persoon überhaupt niet de moeite nemen deze goederen in bezit te nemen (want deze zullen nooit zijn eigendom worden). Als je zo redeneert, zou de tweede persoon de eerste eigenaar worden enzovoort, enzovoort.
Dat betekent dat niemand ooit toestemming zal hebben zich goederen die niemand in bezit heeft, toe te eigenen en dat de mensheid als gevolg daarvan uit zou sterven. Een andere mogelijkheid is dat de eerste gebruiker, samen met alle latere gebruikers deeleigenaar wordt van de goederen in kwestie. Dan zullen conflicten onvermijdelijk zijn, immers wat moet er gebeuren als de verschillende deeleigenaren onverenigbare ideeën hebben over wat te doen met de goederen in kwestie? Deze oplossing zal ook onrendabel zijn omdat het daarnaast de prikkel vermindert om schaarse goederen voor de eerste keer in gebruik te nemen (als je toch al weet dat je problemen gaat krijgen met andere eigenaren).
Ten derde zal elke persoon die met behulp van zijn lichaam en de goederen die hij zich heeft toegeëigend (volgens het principe wie het eerst komt wie het eerst maalt), nieuwe producten produceert, de rechtmatige eigenaar worden van deze nieuwe producten, op voorwaarde dat hij tijdens het productieproces geen fysieke schade toebrengt aan de goederen die in bezit zijn van een andere persoon.
Tenslotte kan een goed, zodra het als eerste is geproduceerd of toegeëigend, slechts in bezit komen van een nieuwe eigenaar door middel van een vrijwillige contractuele overdracht van het eigendomsrecht van de oude naar de nieuwe eigenaar. Deze overdracht noemen we een ruil.
De institutie van het privé
eigendom, en in het bijzonder het ontstaan van privé
eigendom door middel van oorspronkelijke toeëigening worden veelal "conventies" genoemd. Het zal echter duidelijk zijn geworden dat dit onjuist is. Een conventie heeft een doel en dat doel kan op verschillende manieren bereikt worden. Het Latijnse alfabet heeft bijvoorbeeld als doel schriftelijke communicatie. Er bestaat een alternatief voor, het Cyrillische alfabet. Daarom wordt het een conventie genoemd. Wat is echter de bedoeling van actie-normen? Het vermijden van mogelijke conflicten! Normen die juist conflicten veroorzaken zijn direct tegengesteld aan wat het doel is van normen.
Met betrekking tot het doel van conflictvermijding zijn de twee genoemde instituties echter niet slechts conventioneel: er bestaat namelijk geen alternatief voor ze. Alleen een situatie waarbij alle eigendom daadwerkelijk privé eigendom is, maakt het mogelijk dat alle, normaal gesproken onvermijdelijke conflicten, te vermijden zijn. Dat privé-eigendom moet dan wel op eerlijke gronden verkregen zijn. Dat wil zeggen door vrijwillige ruil, door productie of door als eerste natuurlijke hulpbronnen te vinden en tot nut te brengen.
Dwang en samenleving: de rol van de Staat in het Klassiek Liberalisme
Hoe belangrijk deze ontdekking ook is, toch hebben we met een nog lastiger probleem te maken. Zelfs al zouden we weten hoe we alle mogelijke conflicten moeten vermijden, en dat als we dat zouden doen op de lange termijn de totale welvaart van iedereen gemaximaliseerd wordt, dan betekent dat niet dat iedereen altijd belang heeft bij conflictvermijding. Uiteraard zullen er, gegeven de aard van de mens, altijd moordenaars, rovers, dieven, gangsters en oplichters bestaan en zal het leven in een samenleving onmogelijk zijn als zij niet worden tegengehouden. Om de regels en orde te handhaven, is het nodig dat de leden van de samenleving voorbereid zijn en de middelen hebben om iemand die het leven en de eigendommen van anderen niet respecteert, te dwingen zich te conformeren aan de regels van de samenleving. Hoe en door wie wordt het afdwingen van wet en orde bereikt?
Het antwoord dat klassiek liberalen, net als vrijwel iedereen, geven, is maar al te bekend. De onmisbare taak van handhaving van orde en veiligheid is de unieke functie van de Staat. Maar wat is de definitie van een Staat eigenlijk? Een Staat is geen persoon of een bedrijf. Een Staat is een instelling die twee unieke eigenschappen heeft. Allereerst is een Staat een instelling die in een bepaald territorium een monopolie heeft op het nemen van ultieme beslissingen. Dit wil zeggen dat de Staat de definitieve rechter is van alle mogelijke conflicten tussen mensen, met inbegrip van alle conflicten waarbij ze zelf betrokken is. Bovendien verbiedt de Staat dat iemand in hoger beroep kan gaan bij een andere instantie dan de Staat zelf. Ten tweede is de Staat een instelling met een alleenrecht op belastingheffing. Dat betekent dat de Staat eenzijdig de prijs bepaalt die burgers moeten betalen voor de levering van rechtspraak en orde.
Klassiek Liberaal John Locke
De fouten van het Klassiek Liberalisme
Hoe wijdverspreid de gedachte ook moge zijn dat een instelling als de Staat als producent van orde en regelgeving nodig is, toch laten een paar vrij eenvoudige economische en morele argumenten zien dat deze kijk volstrekt verkeerd is.
Eén van de meest geaccepteerde opvattingen onder politiek economen en politiek filosofen is dat monopolies slecht zijn voor de consument. Hier definiëren we een monopolie als een exclusief privilege toegekend aan één producent van een bepaald goed of een dienst, of als de afwezigheid van “vrije toetreding” tot een bepaalde marktsector. Bijvoorbeeld, slechts één instelling, A, mag een gegeven goed of dienst, X, produceren.
Zo’n monopolie is “slecht” voor consumenten omdat zij afgeschermd worden van potentiële nieuwe toetreders tot een bepaald gebied van productie. Hierdoor wordt de prijs van het product hoger en de kwaliteit ervan lager dan in situaties waarin sprake is van concurrentie. Daarom moet verwacht worden dat de door de Staat geproduceerde rechtspraak en regels buitengewoon duur en van bijzonder lage kwaliteit zullen zijn.
Maar dit is niet eens het ergste. De Staat is namelijk niet een gewoon monopolie zoals een melk- of automonopolie die slechte producten produceert tegen hoge kosten. Nee, de Staat is uniek ten opzichte van alle andere instellingen in het feit dat zij niet alleen gewenste producten levert, maar ook ongewenste.
Zoals al eerder opgemerkt is de Staat de definitieve rechter in elke conflictsituatie, de conflicten met zichzelf daarbij inbegrepen. Als gevolg daarvan zal zo’n monopolist in plaats van zich alleen bezig te houden met het voorkomen en oplossen van conflicten, ook conflicten uitlokken, zodat deze in haar eigen voordeel beslecht kunnen worden. Als je voor rechtspraak dus alleen bij de overheid terecht kunt, dan zal deze rechtspraak naar haar eigen voordeel ombuigen, zelfs in geval van grondwetten. Sterker nog, grondwetten en gerechtshoven zijn van de overheid en de beperkingen van het overheidshandelen die daarin geregeld zijn, worden altijd bepaald door personen die bij diezelfde instelling horen.
Als deze personen de vrijheid hebben hun macht ongestraft te vergroten ten koste van anderen, zullen zij dat niet nalaten. Het is dan ook voorspelbaar dat de definitie van eigendom en bescherming steeds veranderd zal worden en dat de rechtspraak zodanig opgerekt wordt, dat deze in het voordeel van de overheid uitvalt. Het idee van eeuwig en onaantastbaar recht dat ontdekt moet worden zal verdwijnen en zal vervangen worden door het idee van recht als regelgeving - als steeds veranderende, door de Staat gemaakte regels.
U gelooft het niet, maar het kan nog erger: de Staat is een monopolist van belastingheffing en daar waar degenen die de belasting ontvangen - de werknemers van de overheid - belasting als iets goeds zien, zien degenen die de belasting moeten betalen, deze betaling als iets slechts, als een daad van onteigening c.q. diefstal. Een overheid is dus een door belasting gefinancierde beveiligingsinstelling. Maar eigenlijk is dat een contradictio in terminis: de overheid is een stelende eigendomsbeschermer, die steeds meer belasting “produceert” en steeds minder bescherming levert.
Zelfs al zou een overheid haar activiteiten uitsluitend beperken tot de bescherming van de eigendommen van de burgers, zoals klassiek liberalen hebben voorgesteld, zou de volgende vraag opborrelen: hoeveel bescherming moet de overheid produceren? Gemotiveerd, zoals iedereen, door eigenbelang en het liever minder dan meer willen werken, maar toegerust met de unieke macht om belasting te heffen, zal een overheidsdienaar zich ten doel stellen de uitgaven voor bescherming te maximaliseren, waarbij het voorstelbaar is dat de totale welvaart van een land geconsumeerd kan worden door de kosten van bescherming, en tegelijkertijd de productie van bescherming te minimaliseren. Hoe meer geld je kan uitgeven en hoe minder je hoeft te werken, hoe beter af je bent.
Kortom, de beloningsstructuur die inherent is aan de overheid is geen recept voor de bescherming van lijf en goed, maar in plaats daarvan een recept voor een slechte behandeling van de burgers, onderdrukking en uitbuiting. En dit is ook wat de geschiedenis van Staten laat zien; vooral een geschiedenis van ontelbare miljoenen geruïneerde mensenlevens.
Hans-Hermann Hoppe
Dit was het eerste deel van "De bescherming van lijf en goed in een samenleving zonder overheid," dat eerder verscheen op Mises.org, en, met enige aanpassingen en aanvullingen voor MeerVrijheid werd vertaald door Ruben Jongkind. Het tweede deel vindt u hier.
De anarcho-kapitalist Hans-Hermann Hoppe is professor in de Economie aan de University of Nevada in Las Vegas.
Hoppe windt er geen doekjes om, gaat recht op zijn doel af en houdt zich niet bezig met politiek correct woordgebruik. In zijn boek (2001) 'Democracy, the God that failed' bespreekt hij de vele manco's van dit algemeen gewaardeerde fenomeen en betoogt hij onder andere dat het democratische stelsel een kwalijke korte termijnstrategie bij bestuurders veroorzaakt.