29 april 2009
Is die geldcreatie, gebaseerd op Keynesiaanse inzichten, trouwens wel nodig en is stimulering van de consumptie wel de juiste aanpak? Het lijkt ons nuttig om even te rade te gaan bij een beroemd Frans econoom.
De Franse econoom en zakenman Jean-Baptiste Say (1767-1832) werd wereldberoemd met de formulering van een economische wet, die bekend werd als “Wet van Say”. Die wet kwam er op neer dat consumptie geenszins de motor is van de economie. Die motor is integendeel de productie. Consumptie is pas het gevolg van de productie en niet de veroorzaker ervan.
Er kon volgens Say geen vraag (dus geen consumptie) zijn, zonder voorafgaande productie (aanbod). Hij kon die wet zeer eenvoudig verklaren als volgt: door te produceren verdienen de werknemers, die ingeschakeld zijn in het productieproces, hun loon. Dit loon is de koopkracht, die toelaat geld uit te geven voor consumptie. Zonder voorafgaande productie is er geen geld en zijn er geen producten beschikbaar voor consumptie. Volgens Say was het dan ook zinloos, de economie te willen stimuleren via de consumptie, dit kan gewoon niet werken. Er moet eerst geproduceerd worden.
Meer dan een eeuw later werd de Engelse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) eveneens beroemd, met krek het omgekeerde te beweren. Volgens Keynes was het aangewezen om een economische inzinking te bestrijden door de consumptie aan te zwengelen. Dit kon volgens Keynes met veel goedkoop geld in de economie te pompen. De productie zou wel volgen en de recessie en werkloosheid zouden verdwijnen. Dus twee beroemde economen met twee totaal tegenovergestelde stellingen.
Plots was het economisch establishment de Franse econoom volledig vergeten en Keynes’ theorieën veroverden stormerderhand de universiteiten. Say kreeg alleen nog een kleine vermelding in de handboeken van economie, maar dat was ook alles. Maar het succes van Keynes kwam er voornamelijk vanwege het entousiasme van de politici. Nu hadden zij een vrijgeleide van een bekend academicus om haast onbeperkt geld in de economie te pompen, een activiteit, die hun populariteit doorgaans zeer ten goede komt. Say had afgedaan. Maar, was dit wel terecht?
Tests
Een eerste test voor Keynes kwam er tijdens de grote depressie van de jaren ’30 toen President Herbert Hoover (tot 1933) en President Franklin D. Rooseveldt (vanaf 1933) hun New Deal lanceerden met een intensief stimuleringsbeleid, o.a. met openbare werken, helemaal volgens de Keynesiaanse voorschriften. De historici, die de New Deal hebben geprezen, hebben dit beleid nooit daadwerkelijk onderzocht. Uitgebreide analyses (o.m. door Murray Rothbard in zijn boek : “America’s Great Depression”) hebben aangetoond dat de New Deal niet alleen een totale mislukking was, maar erger nog, dat zij de depressie nog verergerd heeft en ook verlengd.
Een volgende test voor Keynes kwam er in de jaren ’70. Toen kwam de Keynesiaanse leer in de problemen, door het optreden van een ernstige “stagflatie”, d.i. het tegelijk optreden van inflatie (stijgende prijzen) en een recessie (werkloosheid). De Keynesiaanse leer kon dit niet verklaren. Ook de eerder na-oorlogse recessies waren al inflatoir, waardoor het Keynesianisme steeds minder geloofwaardig werd.
Ook de menigvuldige Keynesiaanse stimuleringspakketten, die Japan heeft gelanceerd sedert de crisis daar begon in 1989 zijn alle op een mislukking uitgedraaid en Japan zit nog steeds diep in de problemen. En dan willen wij het nog niet hebben over Alan Greenspan, die jarenlang de geldvoorraad liet groeien aan méér dan 10 % per jaar, met als gevolg een gigantische zeepbel, die vorig jaar is uiteengespat.