11 juni 2008
Als je mensen vraagt waar ze zich zorgen over maken, dan is de kans levensgroot dat ze iets noemen dat gisteren in de krant stond. Als je morgen die vraag opnieuw stelt krijg je dus weer een ander antwoord. Dat zie je uiteindelijk terug in het overheidsbeleid. Omdat de krant iedere dag weer iets anders tot topprioriteit promoveert blijft de lijst bij onze politici maar groeien: alles heeft topprioriteit.
Dat werkt natuurlijk een onvoorstelbare versnippering in de hand: er wordt geen enkel probleem werkelijk opgelost maar er worden wel enorme hoeveelheden geld gespendeerd. Op deze site heeft de ontwikkelingseconoom Bill Easterly daar al een wrang voorbeeld van gegeven. Het voorkomen van één geval van malaria is spotgoedkoop zo wordt ons altijd voorgehouden, maar inmiddels is er 2300 miljard dollar uitgegeven aan ontwikkelingshulp, maar malaria is nog immer een groot probleem.
Het voorkomen van één geval van malaria is spotgoedkoop zo wordt ons altijd voorgehouden, maar inmiddels is er 2300 miljard dollar uitgegeven aan ontwikkelingshulp, maar malaria is nog immer een groot probleem.
De Deense statisticus Bjorn Lomborg (auteur van de Skeptical Environmentalist) doet deze week weer een poging om dit systeem te veranderen via weer een editie van de CopenhagenConsensus . Dit is een conferentie waarbij tientallen wetenschappers proberen een ranglijst te maken van de meest zinnige oplossingen voor de problemen die de wereld teisteren.
Sleutelkreet daarbij is de kosten-batenanalyse: als je de maatschappij dwingt om miljarden uit te geven aan maatregelen tegen bijvoorbeeld dioxine en je houdt daarmee maar een paar mensen extra in leven, dan ben je niet goed bezig, maar als je voor diezelfde miljarden talloze aids patienten jaren langer kunt laten leven dan wordt het beeld positiever, niet alleen vanwege het feit dat je meer mensen in leven houdt, maar ook omdat die mensen productief zijn, dus geld opleveren waarmee je weer andere goede daden kunt verrichten.
[De Copenhagen Consensus] illustreert hoe de beslissingen van dorre boekhouders eindeloos warmer en menslievender kunnen zijn dan die van de bevlogen politici.
Er zijn tien hoofdproblemen gedefinieerd. Voor ieder van die problemen heeft een aantal topdeskundigen een soort van pleitnota geschreven, als om aan te tonen dat dit het belangrijkste probleem is dat werkelijk topprioriteit verdient. Maar zij zijn vaklui, ze weten heel veel, maar slechts van één onderwerp.
En daarom komt aan het eind van de week een groepje topeconomen aan bod om die pleidooien naast elkaar te zetten, of beter: onder elkaar, er zal een ranglijst ontstaan zodat we een aanbeveling krijgen welke oplossing het meeste humanitaire rendement heeft.
De CopenhagenConsensus is hiermee eigenlijk de tegenhanger van de Millennium-doelstellingen van de Verenigde Naties zoals die door veel overheden zijn omarmd en die in feite een voortzetting zijn van het beleid om alles tegelijkertijd even belangrijk te vinden.
Sommige mensen werpen tegen dat kosten-batenanalyses niet de enige manier zijn om een probleem te benaderen. Dat is waar, er kunnen best redenen zijn om bepaalde zaken toch te doen ondanks dat ze niet kosten-effectief zijn, maar om die beslissing te kunnen nemen moet je die kosten-batenanalyse wel eerst hebben verricht.
Een andere mogelijke kritiek is dat zowel de Millennium-doelen als de CopenhagenConsensus een sfeer ademen alsof de wereld snakt naar de warme koesterende hand van de barmhartige witte man. Er wordt veel geleden in de wereld, maar veel landen in de derde wereld lossen hun eigen problemen op, daar vervult ontwikkelingshulp maar een ondergeschikte rol. Denk aan de ‘Aziatische Tijgers’ en let op de signalen dat in Afrika iets vergelijkbaars aan de gang is. [...]
De auteur is redacteur/ vormgever van de Groene Rekenkamer.
Deze organisatie, waarin vijf organisaties zich gebundeld hebben, wil politici en het publiek graag voorrekenen dat een wetenschappelijke benadering van de milieuproblematiek meer gezondheid voor mens, dier en milieu kan betekenen.