Leve de speculant!
Door Walter Block
6 juni 2008
De huidige hoge voedsel- en grondstoffenprijzen hebben de kritiek op speculanten weer doen oplaaien. Ten onrechte.
De Indiase overheid is er zo zeker van dat speculanten grondstoffen duurder hebben gemaakt dat zij de handel van futures in sommige ervan verboden heeft. De Duitse sociaal-democratische SPD stelde een internationaal verbod voor op de lenen van geld voor olie futures. En Joe Liebermann, voorzitter van de Amerikaanse Homeland Security Committee en voormalig running mate van Al Gore, stelde dat speculanten verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de prijsstijgingen voor grondstoffen.
Maar in plaats dat speculanten voor problemen zorgen bewijzen ze de samenleving onbedoeld een dienst. De Amerikaanse econoom Walter Block wijdde er een hoofdstuk aan in zijn boek "Defending the Undefendable" dat ook in het Nederlands verkrijgbaar is.
De speculant
“
Dood aan de speculanten!” is een kreet die bij iedere hongersnood in de menselijke historie weerklonk. Deze uitroep, in omloop gebracht door demagogen die denken dat speculanten hongerdoden veroorzaken door de voedselprijzen te verhogen, wordt ijverig ondersteund door de grote massa van economische analfabeten. Dit denken, of eigenlijk niet-denken, heeft dictators zelfs de kans gegeven, de doodstraf op te leggen voor voedselhandelaren die hoge prijzen vroegen tijdens voedselschaarste. En dat zonder ook maar de minste protesten van hen die meestal zo bezorgd zijn om burgerrechten en vrijheden.
Maar de waarheid in deze zaak is dat in plaats van het veroorzaken van hongerdoden en voedseltekorten, het juist de speculant is die deze voorkómt. En verre van het beschermen van mensenlevens, is het bovenal de dictator die de grootste verantwoordelijkheid draagt voor de hongersnood. Dus de populaire afkeer van de speculant is de grootst mogelijke verkrachting van de rechtvaardigheid die men zich maar kan voorstellen. Dit is het beste in te zien door ons te realiseren dat de speculant iemand is die koopt en verkoopt in de hoop er winst mee te maken. Hij is degene die, volgens de aloude wijsheid, probeert goedkoop in te kopen en duur te verkopen.

Graanschip
Maar wat hebben goedkoop inkopen, duur verkopen en het behalen van grote winsten, te maken met het redden van mensenlevens van de hongerdood? Adam Smith legt dit het beste uit met de doctrine van “de onzichtbare hand”. Volgens deze doctrine geldt: “
Ieder individu streeft er naar zijn kapitaal zo in te zetten dat de opbrengst ervan zo hoog mogelijk wordt. Meestal heeft hij niet de intentie om het algemene belang te bevorderen, noch weet hij in hoeverre hij dat ook werkelijk doet. Hij beoogt alleen zijn eigen veiligheid, zijn eigen winst. Hij wordt hierin als door een onzichtbare hand geleid, waardoor een doel wordt bevorderd dat niet zijn intentie was. Door zijn eigenbelang na te jagen bevordert hij het belang van de samenleving vaak effectiever dan wanneer hij dat echt als intentie heeft.” De succesvolle speculant bevordert daarom via zijn eigen belang ook het algemene belang, zonder dit te weten, noch zich er druk om te maken.
In de magere jaren komt het voedsel van de speculant op de markt, wat aldus lagere prijzen tot gevolg heeft.
Ten eerste vermindert de speculant de effecten van voedselschaarste door in tijden van overvloed voedel op te slaan, met zijn persoonlijke belang als drijfveer. Hij koopt voedsel in en slaat dit op met het oog op toekomstige schaarste, zodat hij dan tegen een hogere prijs kan verkopen. De consequenties van zijn bezigheden reiken ver. Ze werken als signaal naar anderen in de samenleving, die door de speculant worden aangemoedigd, hetzelfde te doen. Consumenten worden geprikkeld minder te eten en meer te sparen, importeurs om meer te importeren, boeren om hun oogsten te verbeteren, bouwers om meer opslagruimte neer te zetten en verkopers om meer voedsel in voorraad te houden. Door zo de doctrine van de onzichtbare hand te vervullen, bewerkstelligt de speculant met zijn winststreven dat er meer voedsel wordt opgeslagen tijdens jaren van overvloed dan normaal gesproken het geval zou zijn geweest, daarmee de effecten verzachtend van de magere jaren die komen.

Als bezwaar zal men echter opwerpen dat deze gevolgen alleen plaatsvinden als een speculant het correct heeft met zijn anticiperen op de toekomst. Wat, als hij verkeerd gokt? Wat als hij jaren van overvloed voorspelt -en door te verkopen anderen hiertoe aanmoedigt- en er volgen magere jaren? Is hij dan niet schuldig voor het verergeren van de hongersnood?
Ja. Als de speculant het verkeerd heeft, dan zou hij verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de schade. Maar er zijn krachtige invloeden die incompetente speculanten zullen uitschakelen. Dus zijn het gevaar en de schade die zij aanrichten, meer theoretisch dan werkelijk. De speculant die verkeerd gokt zal grote verliezen lijden. Duur inkopen en
goedkoop verkopen is niet alleen economisch een verkeerd signaal, het pakt ook nog eens slecht uit voor de portemonnee van de speculant. Van een speculant kan men geen perfecte voorspellingen verwachten, maar als hij vaker mis gokt dan raak, verliest hij zijn kapitaal. Dus hij zal niet eeuwig kunnen doorgaan met het verergeren van hongersnoden door zijn fouten. Wat het publiek schade toebrengt, beschadigt automatisch ook de speculant en dit verhindert hem, ermee door te gaan. Dus is het aannemelijk dat hij wel degelijk steeds efficiënt zal handelen en daarom de economie tot voordeel zal zijn.

De weldoeners
Vergelijk dit eens met overheidsinstellingen wanneer die de stabiliserende taak van de speculant op de voedselmarkt, op zich nemen. Zij proberen te balanceren tussen het opslaan van te weinig voedsel en teveel. Maar als zij het mis hebben, is er geen uitschakelingsproces. Het salaris van een overheidsfunctionaris stijgt of daalt niet mee met het succes van zijn gespeculeer. Omdat hun eigen geld niet op het spel staat, laat de zorgvuldigheid die men van overheidsfunctionarissen in deze mag verwachten, veel te wensen over. Er is geen automatische, continue aanpassing in punctualiteit bij de bureaucraten, zoals die er wel is bij particuliere speculanten.
Het veelgehoorde bezwaar dat de speculant stijgende voedselprijzen veroorzaakt, blijft over. Bij nadere bestudering echter, kan worden gezien dat het effect als geheel eerder de stabilisering van de prijzen is.
Het verbieden van voedselspeculatie heeft hetzelfde effect op de samenleving als eekhoorns ervan weerhouden, noten op te slaan voor de winter – het leidt tot voedselgebrek.
In tijden van overvloed, wanneer de voedselprijzen ongewoon laag zijn, koopt de speculant in. Hij haalt wat voedsel van de markt, wat hogere prijzen veroorzaakt. In de magere jaren die volgen, komt zijn opgeslagen voedsel op de markt, wat aldus lagere prijzen tot gevolg heeft. Uiteraard zal het voedsel duur zijn tijdens een hongersnood en de speculant verkoopt het dan voor boven de oorspronkelijke aankoopprijs. Maar voedsel zou zonder zijn activiteiten dan nog veel kostbaarder zijn! (Er moet aan worden herinnerd dat de speculant geen voedseltekorten veroorzaakt; die zijn gewoonlijk het resultaat van misoogsten en andere natuurlijke of menselijke rampen.)
Het effect van de speculant op de voedselprijzen is het afvlakken ervan. In tijden van overvloed, wanneer de voedselprijzen
laag zijn, veroorzaakt de speculant door voedsel
te kopen en op te slaan, dat de prijzen stijgen. In tijden van hongersnood, wanneer voedselprijzen
hoog zijn,
verkoopt de speculant en veroorzaakt hij dat de prijzen dalen. Het effect voor hemzelf is het maken van winst. Dat is niet gemeen; integendeel, de speculant bewijst een waardevolle dienst.
Echter, in plaats van de speculant eer te bewijzen, gaan demagogen en hun meelopers tegen hem tekeer. Maar het verbieden van voedselspeculatie heeft hetzelfde effect op de samenleving als eekhoorns ervan weerhouden, noten op te slaan voor de winter – het leidt tot voedselgebrek.
Vertaling door Dirk-Jan van Enk
Gerelateerde link:
-
Are we running out of food?