Het groene denken

Door Hans Labohm

25 juni 2007

Hans Labohm bespreekt een geruchtmakende Britse documentaire over de klimaatverandering. Volgens hem is de film, ondanks enige onvolkomenheden, een verademing na ’het zwaar aangezette alarmisme’ van Al Gore.

Onlangs zond het Britse Channel 4 ’ The Great Global Warming Swindle’ uit. De documentaire, samengesteld door Martin Durkin, is her en der op internet terug te zien (en zal vermoedelijk ook door een Nederlandse zender worden aangekocht). De film neemt stelling tegen de menselijke broeikashypothese, zoals die door het Intergovernmental Panel On Climate Change (IPCC, een VN-orgaan) en veel mainstream-klimatologen wordt aangehangen. Ook is de strekking van de documentaire strijdig met de door de Britse overheid gepropageerde risico’s van een dreigende klimaatcatastrofe.

Niet verwonderlijk leidde de film tot grote opschudding in Groot-Brittannië en, dankzij internet, in vele andere landen. In een paar weken tijd groeide het aantal hits via Google tot meer dan een miljoen.

Aan de documentaire werkten eminente wetenschappers mee: Syun-Ichi Akasofu, Tim Bell, Nigel Calder, John Christy, Ian Clark, Piers Corbyn, Paul Driessen, Eigil Friis Christensen, Nigel Lawson, Richard Lindzen, Patrick Michaels, Patrick Moore, Paul Reiter, Nir Shaviv, James Shikwati, Fred Singer, Roy Spencer, Philip Stott, en Carl Wunsch. Opvallend onder de geïnterviewden was Patrick Moore, een van de oprichters van Greenpeace. Zelf heb ik de makers van de documentaire op onderdelen geadviseerd.

Onze moeders

Eerst het slechte nieuws en dan het goede. Is de titel van de film terecht? Kun je het werk van de mainstream-klimatologen en het IPCC als zwendel kwalificeren? Ik denk van niet. De titel is een voorbeeld van journalistieke overdrijving zoals die zo vaak voorkomt, met het doel om aandacht te trekken. In dat opzicht lijdt de film aan dezelfde kwaal als de beruchte documentaire ’An Inconvenient Truth’ van Al Gore.

Als klimaatscepticus heb ik – publiekelijk en privé – de laatste jaren veel gedebatteerd met de aanhangers van de menselijke broeikashypothese. Ik heb nooit de indruk gehad dat het bij hen schortte aan integriteit. Dat geldt voor de wetenschappers én de vertegenwoordigers van de milieubeweging. Mijn gesprekspartners waren en zijn geen mensen die zich met zwendel zouden inlaten. De wetenschappers zijn oprecht overtuigd van hun gelijk en vinden kritiek maar lastig en tijdrovend. De milieuactivisten hebben geen zelfstandige onderzoekscapaciteit. Zij steunen op het werk van de wetenschap. Wél is het zo dat zij, bij de vertaalslag die ze maken, de gevaren aandikken. Maar is dit zwendel? Onze moeders plachten ons ook te waarschuwen voor allerlei – vaak denkbeeldige – gevaren. Zij deden dat voor ons eigen bestwil. Waar zij dat nodig achtten, schuwden ze de overdrijving niet. En natuurlijk duldden zij geen tegenspraak. Maar dit kun je toch moeilijk als zwendel kwalificeren.

De titel van de documentaire accentueert de meningsverschillen in het klimaatdebat. Daarmee is de zaak van de sceptici niet gediend. Toch geeft de film een goed overzicht van de opvattingen die onder klimaatsceptici leven – opvattingen die mainstream-wetenschappers, de politiek en de meeste media negeren. Daarmee is de film een verademing na het zwaar aangezette alarmisme in Al Gore’s ’An Inconvenient Truth’.

Documentairemaker Martin Durkin maakt duidelijk dat er talloze gerenommeerde wetenschappers zijn die deze opvattingen niet delen. Zij zijn van oordeel dat de invloed van CO2 als broeikasgas schromelijk wordt overdreven en dat de zon, in samenhang met kosmische straling en het effect daarvan op de wolkenvorming, de belangrijkste invloed uitoefent op het aardse klimaat.

Schril contrast

Dit alles staat in schril contrast tot de recente boodschap van het IPCC: het zou nu voor meer dan 90 procent zeker zijn dat meer dan de helft van de opwarming sinds 1950 van menselijke oorsprong is. Voorheen was het IPCC daar nog voor 50 procent van overtuigd.

Deze opwaardering heeft de krantekoppen gehaald en was voor de politiek, in het bijzonder in Europa, aanleiding om het klimaatbeleid een tandje hoger te zetten.

Maar als je vraagt hoe het IPCC tot deze uitspraak is gekomen, dan is twijfel op z’n plaats. Er is immers geen objectieve, wetenschappelijke methode om een dergelijke waarschijnlijkheid vast te stellen. IPCC-vertegenwoordigers wijzen erop dat zij dit baseren op de overeenkomst tussen de uitkomsten van klimaatmodellen en het waargenomen klimaat. Maar gezien het feit dat deze modellen – zoals zij zelf erkennen – nog zeer onvolmaakt zijn en tot sterk uiteenlopende uitkomsten leiden, kan dit strikt genomen niet als ’bewijs’ gelden. Dat zou de wetten van de logica tarten. Het is dan ook veeleer het resultaat van het soort group think dat past binnen de traditie van het IPCC. Daarbij ontkennen de deelnemers dat er sterk verschillende meningen bestaan en verschuilen ze zich achter de onderlinge overeenstemming.

Durkins documentaire is natuurlijk fel bestreden door de aanhangers van de menselijke broeikashypothese. Maar snijdt die kritiek hout? Naar mijn mening slechts in een enkel geval, en dan nog maar een beetje. De meeste kritiek is van ondergeschikt belang of gemakkelijk te weerleggen. En dat kun je niet zeggen van de kritiek die is losgebarsten na Al Gore’s ’An Inconvenient Truth’.

Niet helemaal correct

De kritiek op Durkins film is terecht waar het gaat om de kwaliteit van de gebruikte grafieken. Die waren hier en daar wat verouderd en niet helemaal correct. Durkin heeft dat erkend en zal dat corrigeren in een volgende versie.

Niettemin valt op dat gerommel met grafieken in de klimaatdiscussie veel voorkomt. In de laatste ’Summary for Policymakers’ laat het IPCC bijvoorbeeld een suggestieve grafiek zien van het temperatuurverloop in de laatste anderhalve eeuw. Met visuele middelen wordt de indruk gewekt dat de temperatuur alleen maar omhooggaat. Het feit wordt verdoezeld dat de temperatuur in 1998 een top bereikte en sindsdien is gedaald.

Bij temperatuurreconstructies op langere termijn nemen aanhangers van de menselijke broeikashypothese vaak het jaar 1000 als beginpunt, waarna ze concluderen dat de huidige opwarming uniek is. Klimaatsceptici bestrijden dit op grond van vele publicaties in de peer-reviewed literatuur. Zij stellen dat het in de Middeleeuwen warmer was dan nu. Daarover blijven beide kampen het oneens. Maar los daarvan, als je wat verder teruggaat in de tijd en bijvoorbeeld de laatste tienduizend jaar neemt dan blijkt dat de huidige opwarming in het geheel niet uniek is.

Natuurlijk klonk weer de suggestie dat veel ondervraagden in de documentaire banden hebben met de industrie, dan wel daardoor worden gefinancierd. Waarschijnlijk is dat voor enkelen ook het geval. Voor de Nederlandse klimaatsceptici gaat dat overigens niet op. Het enige geld dat zij ooit hebben ontvangen was afkomstig van particuliere donateurs en een bescheiden subsidie van het ministerie van Vrom.

Het idee dat alles wat met de industrie te maken heeft per definitie besmet zou zijn, is trouwens misplaatst. Het feit dat een wetenschapper banden heeft met de industrie, of zelfs als adviseur optreedt, mag geen reden zijn om hem dan maar af te serveren. Noch mag je het als excuus gebruiken om niet inhoudelijk op zijn argumenten in te gaan.

Tot dogma verheven

Anderzijds hebben klimaatsceptici soms de neiging om de opvattingen van wetenschappers in overheidsdienst in twijfel te trekken; die zouden hun oren laten hangen naar hun broodheren die het menselijke broeikaseffect tot dogma hebben verheven. Dat is natuurlijk evenmin terecht, maar het is misschien wel begrijpelijk. De overheid raadpleegt uitsluitend de aanhangers van de antropogene broeikashypothese. Op veel andere beleidsterreinen kennen wij in ons land breed samengestelde adviesorganen, waarin verschillende opvattingen zijn vertegenwoordigd. Maar dat geldt niet voor klimaat. Daar staan klimaatkritische wetenschappers buitenspel.

Een belangrijk kritiekpunt op de documentaire luidt dat een van de geïnterviewde wetenschappers niets wist over de aard van de film. Achteraf was deze Carl Wunsch, oceanograaf van het MIT-instituut in Massachusetts, ongelukkig dat zijn verklaring in de context stond van klimaatscepticisme en dat hij werd opgevoerd als prominent klimaatscepticus. Volgens de makers van de film was dit wel degelijk in de correspondentie vooraf duidelijk gemaakt. Als Wunsch eenzelfde tekst heeft ontvangen als ikzelf kreeg, lijkt zijn protest inderdaad ongelukkig.

De betrokken passage luidt als volgt: „Het doel van onze film is een kritisch onderzoek naar de stelling dat de recente opwarming van de aarde vooral is veroorzaakt door de industriële uitstoot van CO2. De film onderzoekt het wetenschappelijk bewijs dat in strijd is met deze hypothese en besteedt aandacht aan alternatieve theorieën, zoals de invloed van de zon op de klimaatverandering.” Daar is geen woord Frans bij.

Maar wat heeft Wunsch dan precies gezegd waarvan hij achteraf zo’n spijt heeft? Eigenlijk niet meer dan wat elke wetenschapper wel weet: dat de makers en gebruikers van modellen en scenario’s nogal eens de neiging hebben om onverantwoord sterk te overdrijven en te dramatiseren. Daarmee halen ze de publiciteit en verhogen zij de kansen op fondsen voor hun verdere onderzoek. Kortom: veel gedoe om niets.

Een centrale stelling in ’The Great Global Warming Swindle’ is dat metingen in ijsboorkernen hebben aangetoond dat temperatuurverhogingen over de afgelopen 400.000 jaar voorafgingen aan verhoging van de CO2-concentratie in de atmosfeer. En niet andersom, zoals dat volgens de menselijke broeikashypothese het geval zou moeten zijn.

Dat de CO2-concentratie naijlt bij de opwarming van de aarde wordt voornamelijk verklaard uit het feit dat de oceanen bij hogere watertemperaturen minder CO2 kunnen bevatten, net zoals dat het geval is bij een verwarmd bierblikje waarvan de inhoud bij opening krachtiger naar buiten komt dan wanneer het nog koel is.

De Afrikaanse droom

Volgens de aanhangers van de menselijke broeikashypothese klopt het inderdaad dat de initiële impuls van de opwarming een andere oorzaak heeft dan CO2. Maar zij menen dat dit gas na enige tijd de opwarming versterkt. Dit wordt positive feedback, positieve terugkoppeling genoemd. De sceptici pareren dit argument op hun beurt dan weer door erop te wijzen dat je modelmatig kunt simuleren hoe een systeem met een positief terugkoppelingseffect zich zou moeten gedragen. Vergelijk je dat met het ’natuurlijk archief’, dat je bijvoorbeeld in ijsboorkernen aantreft, dan blijkt de uitkomst van de simulatie niet te kloppen met de waarnemingen. Daarmee is de positieve terugkoppelingshypothese dus weerlegd. De sceptici beklemtonen voorts dat waterdamp het dominante broeikasgas is; het is veel krachtiger dan CO2. Maar de modellen kunnen de werking daarvan niet goed beschrijven.

Een van de geïnterviewden in de documentaire, Roy Spencer – hij werkte ooit bij de Nasa – trekt de parallel met hoe je naar een auto-met-pech kunt kijken. Mainstream-klimaatwetenschapers negeren de motor, die je kunt vergelijken met de zon. Voorts negeren zij de transmissie, die je kunt vergelijken met waterdamp. Uiteindelijk richten ze hun aandacht op een klein schroefje in het rechterachterwiel, dat vergelijkbaar is met de door de mens geproduceerde CO2. Zo belabberd is het volgens Spencer nu gesteld met de conventional wisdom.

Een belangrijk element in Durkins documentaire is de aandacht die hij schenkt aan de gevolgen van de klimaathype voor de Derde Wereld. Sommige stromingen binnen de milieubeweging bepleiten dat arme landen zich op duurzame energie moeten richten in plaats van te streven naar ontwikkeling met behulp van fossiele energie en grootschalige elektriciteitsopwekking, zoals de rijke landen hebben doen. De film illustreert dit door een scène in een kleine medische hulppost op het platteland, ergens in Afrika. De zonnecollectoren op het dak leveren net genoeg elektriciteit om de koelkast met medicijnen of het peertje aan de zoldering te voeden – maar niet voor allebei tegelijk.

De Keniaanse econoom James Shikwati merkt daarover op: „Iemand wil heel graag de Afrikaanse droom om zeep helpen. En de Afrikaanse droom is vooruitgang.” Volgens hem is duurzame energie ’luxueus geëxperimenteer’, wellicht geschikt voor de rijke landen, maar niet voor Afrika. Hoe kun je bijvoorbeeld op zonne-energie een staalfabriek laten draaien? Volgens Shikwati betekent een keuze vóór duurzame energie voor de arme landen economische zelfmoord.

Twijfelzaaiers

Helaas dringen klimaatsceptici, zoals eerder opgemerkt, maar heel mondjesmaat door tot de gevestigde orde en de media – ook als ze publiceren in gerenommeerde wetenschappelijke bladen. In ons land bijvoorbeeld staat de chef wetenschapsredactie van de Volkskrant, Martijn van Calmthout, op het standpunt dat zij twijfelzaaiers zijn, die de toegang tot de media ontzegd dient te worden. Hij is daar open en eerlijk in. Veel van zijn collega’s denken daar hetzelfde over, maar zeggen dat niet hardop. Je zou denken dat de vrijheid van meningsuiting bij deze mensen in goede handen is. Als die door wat voor oorzaak dan ook wordt beperkt, zijn journalisten daar immers doorgaans het eerste slachtoffer van. Dat is kennelijk verkeerd gedacht.

Natuurlijk is een open, onbevangen en kritisch debat voorwaarde voor de vooruitgang van de wetenschap. Het is in strijd met de geest van onbevooroordeelde wetenschapsbeoefening – ja, in strijd met de geest van de Verlichting – als opponenten de mond wordt gesnoerd. Toch gebeurt dit op grote schaal. Daaruit blijkt dat het groene denken door en door gepolitiseerd is.

Waan van de dag

Klimaatverandering heeft gezorgd voor de bloei van een bedrijfstak waarin honderdduizenden wetenschappers, politici, bureaucraten, industrieën (duurzame energie), financiële instellingen (CO2-emissiehandel), milieuactivisten, consulenten en pr-mensen met gemeenschapsgeld hun boterham verdienen. Los van het feit of zij al dan niet overtuigd zijn van het bestaan van het menselijke broeikaseffect, hebben zij belang bij het voortduren van de hype.

Toch zouden we onze schaarse middelen niet moeten verspillen aan de waan van de dag, aan een politiek modieus, doch veel te zwaar aangezet klimaatprobleem. We zouden onze energie en wilskracht moeten gebruiken voor de oplossing van problemen waaraan we wél wat kunnen doen: armoede, honger, ziekten en de schendingen van de mensenrechten. Dat is pas goed rentmeesterschap.

Hans Labohm in onafhankelijk econoom en publicist, en ’expert reviewer’ van het IPCC. Samen met Dick Thoenes en Simon Rozendaal schreef hij ’Man-Made Global Warming, Unravelling a Dogma’ (Multi Science Publishing, ISBN 090652220).

Over de auteur

Hans H.J. Labohm (1941) is econoom.

Hij studeerde economie en economische geschiedenis aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Van 1992 tot 2005 was hij als gastonderzoeker en adviseur van de directie verbonden aan "Clingendael", het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen. De heer Labohm publiceert in binnen- en buitenland artikelen, boeken en rapporten over met name internationale economische vraagstukken.

De Youtube pagina van Hans Labohm

Hans Labohm is auteur van het boek 'Sleutelen aan het kapitalisme. Over de intellectuele wortels van de neo-liberale revolutie.'.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl