Tot een onmogelijke Europese grondwet is niemand gehouden

Door Auke Leen

9 mei 2005

De Raad van Europa roept ons op “ja” te stemmen bij het komende referendum over de Europese grondwet. De grondwet zou goed zijn voor de democratie. Ook het eerste van de 10 argumenten die de overheid ons aanreikt om “ja” te stemmen, luidt “Meer democratie in Europa.” Helaas, de combinatie van grondwet en democratie is als het lezen van de advertentie: “Gevraagd kat die blaft.”

Dat wordt lang zoeken. Het kan gewoon niet. In het midden van de vorige eeuw is dat al door de van afkomst Oostenrijkse econoom Hayek en wat later door zijn Amerikaanse geestverwant Friedman aangetoond. Het ontbreekt de EU zowel aan de noodzakelijke eenheid om democratisch beleid te kunnen bepalen alsook aan prikkels EU-gelden niet te verspillen. Het allerbelangrijkste is dat deze twee punten niet het gevolg zijn van een gebrek aan goede wil. Ze zijn onmogelijk te realiseren. Een “nee” tegen de grondwet dwingt overheden om met een alternatief te komen.

Waarom valt van het Europese parlement geen beleid te verwachten? Natuurlijk, over algemene (grondwettelijke) doelstellingen zoals welvaart voor een ieder valt overeenstemming te verkrijgen. Maar dan wordt het stil. Concrete doelstellingen kunnen onmogelijk worden geformuleerd. De landen van de EU verschillen daartoe te veel in cultuur, geschiedenis en economische ontwikkeling. Iedere keuze veronderstelt een afweging. Neem de afgezwakte dienstenrichtlijn die het sociale gezicht van de EU zou tonen. Geen Poolse werker is blij daarmee kennelijk tegen zichzelf te worden beschermd. Binnen een relatief homogeen Nederland, echter, zou de onvervalste richtlijn geen probleem zijn geweest. Iedere Groningse glazenwasser is welkom in Zuid-Holland. Zo kan Nederland ook een nationale trots zoals de glastuinbouw in het Westland steunen met een lage gasprijs. Iedere Nederlander betaalt mee. Maar diezelfde solidariteit opbrengen voor een Spaanse nationale trots, is een andere zaak. En omgekeerd! De ware gemeenschap die voor beleid noodzakelijk is, is binnen de EU flinterdun. Zelfs binnen één land doen verschillen in taal (België), godsdienst (Noord-Ierland) of economische ontwikkeling (Noord en Zuid Italië) de solidariteit teniet. Situaties die in het Europese parlement versterkt aanwezig zijn. Van een democratisch gekozen Chinees volkscongres met zijn ongeveer 3000 leden vallen eerder prioriteiten in beleid te verwachten dan van de ruim 700 euro parlementariërs. China met zijn 50 minderheden maar overweldigende meerderheid van bijna 95% Han-Chinezen is meer een eenheid dan 25 EU-landen dat zijn.

'De ware gemeenschap die voor beleid noodzakelijk is, is binnen de EU flinterdun.'
Als een parlement geen doelstellingen voor beleid kan geven en dus ook niet zinvol om advies kan worden gevraagd, blijft de Europese Commissie het beleid bepalen. Vaak onder het mom dat het slechts een technische zaak betreft. Maar dat is onzin. Over een verandering in beleid, hoe technisch ook, behoort het parlement te beslissen. Bovendien heeft ook de Commissie met de zojuist genoemde problemen te maken. Maar hoe dan ook grote landen zullen nooit hun economische macht aan Brussel overdragen. De gang rond de aanpassing van het Stabiliteitspact is tekenend. Het getuigt van naïviteit om dezelfde aanpassing te hebben verwacht als een paar kleine landen de regels hadden overtreden. Zo zal ook de rechtsgeldigheid van de beslisregel dat bij stemming minstens 10 landen met 65% van de EU bevolking voor moeten zijn, zo het de grote landen nadelig treft, met voeten worden getreden.

De EU heeft ook de slechtst mogelijke prikkel om niet verkwistend met gelden om te gaan. De beste garantie daarvoor is als het uw eigen geld betreft dat u voor u zelf uitgeeft. U let op de kleintjes en zorgt ervoor dat u waar voor uw geld krijgt. Maar parlements- of commissieleden geven andermans geld voor andere mensen uit. Dat kan niet goed gaan. Van een parlementariër in Nederland die het geld van eigen belastingbetalers uitgeeft, valt nog enige terughoudendheid te verwachten. Maar wat te denken van een Oost-Europese europarlementariër die gelden van West-Europese belastingbetalers aan Oost-Europeanen uitgeeft. Om Nederlandse europarlementariër nog enigszins tevreden te stellen, zullen we dan ook steeds meer borden langs de Nederlandse wegen vinden waarop we lezen dat het betreffende project is gerealiseerd met steun van de EU. Een project waar we zelf het geld niet voor over hadden gehad. Pork-barrel wetgeving noemen ze dat in de VS.

Kortom, stemmen over de grondwet heeft niets te maken met een keuze voor of tegen een liberaal dan wel socialistisch Europa. Punt is dat beleid, hoe goed bedoeld ook, dat voor een land afzonderlijk wel kan, in de EU in zijn geheel niet kan. De noodzakelijke homogeniteit ontbreekt; prioriteiten kunnen niet worden gesteld. Beleid overdragen aan Brussel heeft zijn grenzen. De pauze die ontstaat na het afwijzen van de EU-grondwet kan de meest vruchtbare worden uit de geschiedenis van de EU. Tot het onmogelijke is de EU-kiezer ondanks het positieve stemadvies van de betreffende overheden niet gehouden.

Auke Leen

De auteur is docent Rechtenfaculteit Universiteit Leiden. Hij ziet zichzelf als klassiek liberaal.

Gerelateerde link:
- Milton Friedman: Vier manieren om geld uit te geven

Over de auteur

Auke Leen is econoom en doceert aan de Universiteit Leiden. Hij studeerde algemene economie en wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.

Op zijn homepage vindt u een deel van zijn publicaties.

MeerVrijheid
webmaster@meervrijheid.nl